Ik weet nog goed dat mijn partner Thérèse veertig werd. Ik stond er nooit bij stil dat ze acht jaar ouder was dan ik. Het maakte mij niet uit. Haar ook niet, maar het veertig worden vond ze wel een ding. Het voelde ouder, zei ze. Niet meer zo jeugdig.
'Ach,' zei ik, 'wat zegt leeftijd nou? Iedere dag worden we een dag ouder. No big deal.'
Op haar éénenveertigste stierf Thérèse en sindsdien komt haar geboortedag ieder jaar voorbij, maar ouder wordt ze niet meer. Ze blijft voor altijd éénenveertig. Veel te jong om dood te gaan.
Terugkijkend op haar leven had ze haar vleugels pas uitgeslagen op haar achttiende toen ze ging studeren en op kamers ging. Ze had de tijd van haar leven, kreeg een relatie met een lieve jongen en had een grote groep vrienden om haar heen. Na haar studie ging ze werken als psychologe, daar genoot ze van. Op haar dertigste besloot ze samen met haar toenmalige vriend dat ze klaar waren voor een kindje. De pil verdween in de prullenmand tot ze vlak daarna ziek werd. Alles ging ‘on hold’. Een groeiende baby in haar buik was geen optie, het waren de vreselijke pijnen die ze nu moest dragen. Eerst beter worden, dat werd het doel waar ze jarenlang voor vocht. Maar beter werd ze niet meer.
Door haar dood besefte ik dat iedere dag telt. Ik had geen tijd om te wachten op ‘later’. De tijd vloog en ik had geen idee hoeveel tijd ik nog heb. Wat wilde ik met mijn tijd doen? Ik was niet gelukkig als ik voor de klas stond, dat wist ik allang. Als ik schreef voelde ik mij gelukkig, dan was ik helemaal vrij en mijzelf. En toch bleef ik iedere dag naar mijn werk gaan, want het was veilig, duidelijk en het gaf een stabiel inkomen. Als ik alleen nog zou schrijven had ik geen idee hoeveel ik zou verdienen. Het zou één en al onzekerheid zijn. Maar was zekerheid belangrijker dan mijn geluk? Als ik de stap niet durfde te zetten, zou ik tot mijn zevenenzestigste blijven lesgeven. Dan zou ik mijn blik richten op ‘later’ en zeggen: ‘Mijn tijd komt nog wel.’
Thérèses dood liet mij zien dat die tijd niet komt, maar dat die tijd NU is. Vandaag. Iedere dag opnieuw. Voor je het weet is het voorbij. Dus ik aarzelde niet langer en koos ervoor om te doen wat ik het liefst wilde doen: schrijven. Het was ongelooflijk eng, maar ik zegde mijn baan op en sprong in de onzekerheid. Inkomen was er nauwelijks. Ik leefde op bijstandsniveau, samen met mijn kinderen. In die eerste jaren had ik maar €50,- per week om boodschappen van te doen, maar ik was wel vrij en had alle tijd om te schrijven. En dat deed ik. Geen dag liet ik voorbijgaan en mijn bedrijf bouwde zich op met ieder boek dat ik uitbracht.
Zes boeken later en met nummer zeven (mijn roman LAAT HAAR LOS) op komst, ben ik hier: drie dagen voor mijn veertigste verjaardag. Woensdag laat ik de dertig achter mij en stap ik mijn nieuwe tiental in. Het tiental dat voor mij zo is verbonden met Thérèse. Niet vanuit verdriet, maar vanuit het besef dat iedere dag telt. En die dagen vul ik met dat wat ik het liefste doe. Waar ik bewust voor kies en waar ik mij mee verbind, zodat ik het intens kan beleven. Want ik weet: niets is vanzelfsprekend. Woensdag mág ik veertig worden. Wat een prachtig cadeau.
Doe jij wat jij het liefst doet? En als je dat (nog) niet doet, wat houdt jou tegen?
Tot snel!
Lieve groet,
Sietske Scholten
P.s.: Mocht je willen weten wat er precies met mijn partner is gebeurd: mijn roman BEET, baseerde ik op ons verhaal. Het boek staat sinds 2017 in Bol's top 10 van 'Bestbeoordeelde Nederlandstalige romans'. Hier vind je meer informatie over BEET.
Lees de vorige blog hier.
© Copyright 2022 Sietske Scholten - Privacy Beleid - Algemene Voorwaarden