Top 10

sinds 2017 op Bol.com

91.000+

lezers ontvangen de nieuwsbrief

120.000+

lazen haar boeken

Hoofdstuk 38

Stil

‘Philein?’ zegt Marijn voorzichtig. Zijn stem is laag en aftastend.
Ze kijkt op. Het beeld van gisteren schiet als een film door haar hoofd. Het meisje schreeuwde dat ze haar moeder niet was, het spartelende lijfje, de paniek in haar ogen. Hoe had ze dat kunnen negeren? Hoe had ze kunnen geloven dat het Idise was? Ze rilt bij de herinnering aan haar eigen dwingende handen, aan de manier waarop ze het kind tegen zich had gedrukt, tot ze niet meer kon ontsnappen. Wat zal het meisje bang zijn geweest.
‘Gaat het?’ vraagt Marijn.
Langzaam schudt ze haar hoofd.
‘Nee… nee, het gaat niet goed. Ik moet…’ De woorden breken halverwege. Haar lippen bewegen nog, maar er komt niets meer.
Marijn pakt haar bij haar arm, voorzichtig maar stevig.
‘Het is veel, he,’ zegt hij zacht. ‘Om te beseffen.’
‘Nee,’ zegt ze beslist. Ze trekt haar arm half terug. In haar onderbuik voelt ze niet alleen het gewicht van verlies, maar ook iets wat veel zwaarder weegt. Ze had een kind ontvreemd van haar moeder. Ze had haar meegenomen, vastgehouden tegen haar wil. Ze had haar zelfbeheersing verloren. De angst tintelt door haar lijf bij de gedachte aan vannacht. Ze had zoveel gedronken dat ze geen enkele herinnering heeft aan de uren tot ze ’s morgens wakker werd. Wat was er met het meisje gebeurd?
‘Nu. Ik moet terug.’
Marijn fronst, zoekt haar blik, maar haar ogen glijden langs hem heen.
‘Waarnaartoe?’ vraagt hij behoedzaam.
‘Naar het strandhuis,’ zegt ze. Haar adem schokt. De woorden komen hortend, alsof ze struikelen over haar tong. Ze draait zich om in de richting van het pad waar ze vandaan kwam. ‘Wat als ze dood is,’ fluistert ze. Haar ogen staan wijd open van paniek. De gedachte knijpt haar keel dicht. Schuld schiet als een bliksem door haar heen.
‘Het dringt nog niet tot je door, he,’ zegt hij en hij kijkt naar de witte steen van Idise, nog nat van de regen die in de afgelopen uren is gevallen.  
 ‘Ze ligt hier, Phi. Hier, bij ons.’
Philein schudt wild haar hoofd.
‘Nee, we moeten gaan, Marijn. We hebben geen tijd te verliezen.’
Ze stapt het pad op, maar Marijn grijpt haar vast met een arm om haar middel en de ander op haar schouder.
‘Ik maak mij zorgen,’ zegt hij beslist.  
‘Dat is precies de reden waarom we nu moeten gaan,’ zegt ze wanhopig. ‘Het gaat niet om mij, maar om het meisje. Ik heb haar meegenomen, Marijn. Ik dacht dat ze Idise was. Ik… ik heb haar weggehaald van haar moeder. Ik heb haar vastgehouden. En misschien… Nee, niet misschien… ik heb haar in gevaar gebracht.’
Zijn greep verstevigt.
‘Waar heb je het over?’
‘Toen ik vanmorgen wakker werd, was ze weg,’ ratelt ze gehaast. ‘Ze is naar buiten gelopen. Het strand op, wat als ze…’
Marijn sluit even zijn ogen om te verwerken wat ze net zei. Dan ademt hij diep in en kijkt hij haar weer aan.
‘Philein,’ zegt hij rustig. ‘Je bent in de war. Je ziet dingen die er niet zijn.’
Ze schudt opnieuw haar hoofd en haar tranen wellen op.
‘Geloof me, alsjeblieft,’ smeekt ze. ‘Dit meisje is echt en het is mijn schuld dat ze vermist is.’
Zoekend blijft zijn blik op haar hangen. Peilend, ergens tussen ongeloof en medelijden.
‘Gisteren, zei je?’ Hij haalt diep adem. ‘Als dit echt is… dan zou het nieuws er vol van staan.’
‘Dat is ook zo,’ zegt Philein hees. ‘Kijk maar.’
Marijn fronst, haalt zijn telefoon uit zijn jaszak. Zijn vingers trillen licht als hij het scherm ontgrendelt en dan bevriest zijn blik.
‘Je hebt gelijk,’ fluistert hij en hij opent het bovenste bericht. Zijn ogen schieten over de tekst en begint voor te lezen. Zijn stem wordt hol terwijl hij begint voor te lezen.
‘De driejarige Hailey de Wit wordt sinds woensdagmiddag rond 16.15 uur vermist. Het meisje verdween in het bos bij Ravensduin, waar ze samen met haar moeder en haar twee broers aan het wandelen was. De grootschalige zoekactie van politie, brandweer en burgers kwam vrijwel direct op gang. Volgens de politie is er nieuw bewijs gevonden dat erop wijst dat Hailey zich na haar verdwijning in een strandhuisje aan de kust van Ravensduin heeft bevonden. In het huisje zijn DNA-sporen van Hailey aangetroffen, evenals persoonlijke bezittingen van de 32-jarige Philein van Asselt. Van Asselt wordt omschreven als verward en vluchtgevoelig. De vrouw verloor afgelopen juli haar driejarige dochter Idise bij een tragisch verdrinkingsongeval in haar achtertuinzwembad. Sindsdien zou haar geestelijke toestand sterk zijn verslechterd. De politie onderzoekt of Van Asselt het meisje uit het bos heeft meegenomen. Er wordt rekening gehouden met alle scenario’s, laat een woordvoerder van de politie weten. De politie zegt te vrezen voor het leven het kind.’
Zijn stem breekt op de laatste woorden.
Philein kijkt hem aan. Haar gezicht is bleek en haar lip trilt.
‘Zie je wel,’ fluistert ze.
Marijns ogen blijven nog even op het scherm gericht, dan glijden ze langzaam omhoog naar haar gezicht. De kleur is uit zijn wangen getrokken.
‘Je wordt gezocht, Phi,’ zegt hij geschrokken. ‘Ze denken dat jij…’
‘Ik heb haar geen kwaad gedaan,’ zegt ze snel. De woorden schieten eruit, maar nog voordat ze zijn uitgesproken, voelt ze de verwarring. Twijfel dringt zich op. Eerst als een schaduw, dan als iets wat van binnenuit begint te knagen, als roest die langzaam aan metaal vreet.
Ze kijkt naar de grond. In haar hoofd spelen de beelden door elkaar, verknipt, vertraagd, alsof de film in stukken is geknipt en door elkaar is gehusseld.
Ze ziet het meisje. Haar gezicht rood van het huilen, de kleine handjes die tegen Phileins borst slaat. Haar eigen stem, hard en dwingend. De weerstand in dat kleine lijfje. De kracht waarmee ze haar had vastgehouden.
‘Ik… ik weet het niet meer,’ fluistert ze.
Marijn zwijgt.
‘Ik was zo moe,’ zegt ze zacht. ‘Zo gefrustreerd. Ze bleef maar huilen. En ik…’ Ze stopt. Haar adem stokt in haar keel. ‘Ik heb haar vastgehouden. Ze spartelde, ze wilde weg, en ik… ik wilde haar gewoon stil krijgen. Alleen maar even stil…’

De woorden breken af. Ze buigt haar hoofd. Haar vingers verstrengelen zich in elkaar tot haar knokkels wit worden.
‘Ik weet niet meer wat er is gebeurd toen. Alles is vaag. Alsof ik… weg was.’
Marijn kijkt haar aan. Zijn blik zoekt de hare, maar zij ontwijkt hem.
‘Je was in shock, Phi. Je wist niet wat echt was.’
Ze kijkt hem aan, wanhopig, smekend.
‘Wat als ze dood is, Marijn?’ Ze slikt. Haar keel is droog. ‘Wat als ik…’ De rest blijft steken tussen haar lippen.

Deel je gedachtes

met de groep

Het leuke van een BlogThriller is dat je niet in je eentje leest, maar samen met een hele groep andere lezers. Iedereen ontvangt op dezelfde dag hetzelfde hoofdstuk en in onze besloten Facebookgroep praten we erover verder.

👉 Hoe vond jij dit hoofdstuk?
👉 Welke verdenkingen heb je?
👉 Of welke vragen spoken er door je hoofd?

Het is zo gezellig om te lezen hoe iedereen het verhaal beleeft. Soms zie je dingen die een ander helemaal gemist heeft, of denk je opeens: hé, daar zou wel eens iets achter kunnen zitten!

Ik zou het heel leuk vinden als je erbij komt en je gedachten deelt. Samen lezen maakt het verhaal nog spannender én gezelliger.