Top 10

sinds 2017 op Bol.com

91.000+

lezers ontvangen de nieuwsbrief

120.000+

lazen haar boeken

Hoofdstuk 32

Leugen

De uren, dagen en weken na de begrafenis brengt Philein door in het peuterbed op Idises kamer, opgekruld en diep weggedoken onder de deken, waar ze Harold ontwijkt. De stof is haar schild, haar grens met de wereld. Hier kan ze verdwijnen, oplossen in de stilte die als een dikke laag over alles heen ligt. De geluiden van beneden bereiken haar slechts als vage pulsen.
Maar soms priemt Harold erdoorheen. Dan hoort ze zijn voetstappen beneden. Ze hoort het geruis van de douche of in het dichtslaan van een kastdeur op de logeerkamer waar hij al weken slaapt. Zelfs als hij stil is, blijft hij aanwezig. Ze voelt hem, als een elektrische lading in de lucht, een trilling die ongewenst onder haar huid kruipt en zich vastzet in haar borst. Ze kan zijn nabijheid niet meer verdragen. En toch zoekt iets in haar hem nog.
Soms vangt ze de geur van zijn aftershave en haar lichaam reageert sneller dan haar denken. Dan schrikt ze van zichzelf. Het verlangen dat nog steeds in haar leeft.
Maar wanneer hij de slaapkamer binnenkomt, houdt ze haar ogen gesloten. Ze voelt hoe de lucht in de kamer verschuift nog vóór hij iets zegt. Hij haalt het gordijn een stukje open, zet een bord op het nachtkastje en praat tegen haar, terwijl ze zich verstopt onder de deken.
‘Je moet wat eten, Philein,’ zegt hij met dezelfde klank die haar vroeger geruststelde.
Een deel van haar wil dat hij weggaat, een ander deel wil dat hij blijft. Dat hij nog één keer over haar haar strijkt en zegt dat hij van haar houdt. Maar ze weet dat als ze zich naar hem toekeert, ze weer verdwijnt in zijn wereld, waarin hij haar taal vervormt, haar gedachten herschrijft en haar waarheid modelleert tot de zijne. Het is zijn stem die zegt wat waar is en wat niet. Dat ze ziek is. Dat haar hoofd haar voor de gek houdt. Dat ze zich dingen inbeeldt die er niet zijn.
Ze knijpt haar ogen dicht, maar binnenin groeit iets dat niet meer stil te krijgen is. Zijn masker werkte zolang zij erin geloofde, maar nu weet ze dat hij degene is die leeft in zijn eigen leugen.
Ze voelt het onder haar huid, in de spanning van haar spieren. Ze kan haar ogen niet langer sluiten, niet langer gehoorzamen en niet langer meegaan in zijn verhaal. Het maakt haar kapot.
Een bulderende lach kruipt omhoog langs de muren, vindt zijn weg via de trap, de overloop, onder de kier van de slaapkamerdeur door.
Angstvallig kijkt ze naar Idise die naast haar beweegt in haar slaap. Kleine zuchtjes en kreuntjes die haar laten weten dat ze aan het ontwaken is.
Philein aait voorzichtig over haar haar.
‘Ssst… mama is hier,’ fluistert ze.
Luid hoort ze Harold praten, alsof hij beneden iemand ontvangt.
Ze richt zich op en tilt de punt van de deken op. Behoedzaam schuift ze uit bed. Ze pakt haar duster van de schommelstoel en trekt hem aan. Op haar tenen loopt ze naar de deur. Met de klink in haar hand blijft ze staan.
Het luide gelach stijgt weer op, vermengt met het geluid van rinkelende glazen.
Ze draait zich om.
In het bed is Idise overeind gaan zitten, haar haren verward, haar ogen nog half dicht.
‘Mama komt zo weer terug, lieverd,’ fluistert ze. ‘Ga maar lekker slapen.’
Philein blijft nog even staan. Ze spant haar hand om de klink en ze ziet hoe Idise zich weer laat zakken op het kussen. Elke vezel in haar lijf beeft van boosheid en geruisloos stapt ze de overloop op.
Beneden straalt het warme licht van de gedimde lampen in de woonkamer langs de spijlen van de trap omhoog. Het flakkert over de muren.
Ze bukt en kijkt door de spijlen naar beneden, naar de keuken, waar ze Harold ziet staan met zijn rug naar haar toe. Naast hem staat een vrouw met donker haar in een strakke paardenstaart. Een steek van jaloezie schiet door Phileins buik als ze zijn hand naar haar middel ziet glijden. Hij trekt haar naar zich toe en kust haar kort.
Philein wankelt en ze klampt zich vast aan de leuning. Er is niets meer om op te wachten of te hopen. Het gaat niet meer komen, beseft ze. Het is allemaal een leugen.
Ze draait zich om en knipt in haar slaapkamer het licht aan. Ze pakt de grootste koffer uit de kast. Haar handen bewegen snel en doelgericht. Broeken, shirts, jurkjes, truien, onderbroeken, sokken. Ze graait ze allemaal bij elkaar. Ongevouwen gaan ze de koffer in.
Ze haalt haar toiletspullen uit de badkamer en stopt ze erbij. De duster glijdt van haar schouders als ze zich aankleedt. Een broek, een trui, haar handen trillen niet meer. Dit is het moment.
Vastberaden gaat ze Idises kamer in, waar ze haar met knipperende ogen rechtop in haar bed ziet zitten.
‘Mama?’ klinkt haar stemmetje slaperig.
Philein buigt ze zich naar voren en kust zacht op haar voorhoofd.
‘We gaan naar zee, lieverd,’ fluistert ze.
In het zwakke licht van het maantje boven haar bed, zoekt Philein haar kleertjes bij elkaar. Het zachte katoen schuift ritselend door haar vingers. Ze pakt het konijnenknuffeltje van Idises kussen.
‘Ga je mee naar de auto?’ vraagt ze en Idise klimt zonder iets te zeggen uit bed, haar oogleden zwaar van de slaap. Haar kleine voetjes volgen Philein die met gevulde armen vol kleding terugloopt naar de slaapkamer.
Ze legt alles in de koffer, slaat de bovenkant dicht, drukt haar knie erop en ritst hem dicht.
Bij de trap tilt ze de koffer op. Het gewicht trekt aan haar schouders, maar ze bijt haar kaken op elkaar en houdt vol.
Voor haar, door het glas van de geopende schuifpui, danst het licht van de vuurkorf buiten in het laatste licht van de ondergaande zon. Achter haar hoort ze Idise de trap afdalen.
‘Philein,’ klinkt Harold plots van buiten. ‘Dit is een collega! Ze kwam even iets brengen!’ Het hout in de vuurkorf knapt. Ze hoort zijn tuinstoel verschuiven over de terrastegels.
Harold stormt naar binnen. Zijn ogen schieten van Phileins gezicht naar de koffer.
‘Wat ga je doen?’ vraagt hij met een mengeling van verbazing en paniek.
Ze zet de koffer op de grond en trekt de hendel omhoog. Het metaal klikt.
‘Ik ga, Harold,’ zegt ze. Haar stem klinkt vlak, maar standvastig.
Ze rolt de koffer via de woonkamer naar de hal. Het geluid van de wieltjes echoot door het huis. Bij de kapstok grijpt ze haar sleutelbos van het haakje en schiet in haar sandalen, terwijl ze Idise kleine handje in de hare voelt schuiven.
Achter haar hoort ze Harold dichterbij komen.
‘Jij gaat nergens naartoe,’ bromt hij.
‘Dat bepaal jij niet,’ antwoordt ze.
Ze opent de voordeur en trekt de zware koffer door het grind. De wieltjes stuiteren tegen de stenen. Ze drukt op de afstandsbediening van haar Countryman. Een zachte klik klinkt, gevolgd door het knipperen van de lichten.
‘Je kunt in deze staat niet vertrekken, Philein,’ gebiedt hij achter haar.  
Ze draait zich om en lacht kort. De adrenaline raast door haar lijf en verdrijft iedere vorm van van twijfel.
‘Houd op, Harold.’ Ze heft de koffer en tilt hem met moeite in de achterbak. ‘Ik laat me niet langer door jou manipuleren.’
Hij blijft staan en heft zijn handen wanhopig in de lucht.  
‘Ik manipuleer niet. Ik probeer je te beschermen. Waar denk je heen te gaan?’
Ze loopt terug naar binnen.
In de hal staat de vrouw met de paardenstaart. Haar ogen glanzen van ongemak.
‘Lucia Silva,’ stelt Harold haar snel voor.
Philein ontwijkt haar blik en pakt haar eigen jas, Idises regenjasje, haar laarzen en de kleine gele laarsjes.
‘Naar het strandhuis,’ zegt ze. ‘En ik neem Idise mee.’
Bezorgd draait Harold zich naar de vrouw.
‘Zie je nou zelf?’ zegt hij.
Philein hoort zijn stem een beetje breken. Net genoeg om de rol van slachtoffer te raken.
En het werkt, ziet ze. Lucia knikt begripvol.
‘Elke dag opnieuw,’ zegt Harold. Zijn stem klinkt luider nu. ‘Weet je hoeveel pijn mij dit doet, Philein?’
Maar ze reageert niet. Ze loopt met grote passen langs hem heen, haar blik strak op de voordeur gericht.
Bij de auto tilt ze de jassen en laarzen in de kofferbak.
‘Ik kan er niet meer tegen,’ roept Harold achter haar.
Ze kijkt op, haar hand nog op de achterklep.
‘Dus het is weer mijn schuld?’ vraagt ze kalm. ‘Draai het maar weer om, Harold.’
Zijn gezicht vertrekt. Zijn ogen worden donker.
‘Je bent een gevaar voor jezelf.’
‘Nee,’ zegt ze. ‘Ik ben een gevaar voor jouw leugens.’ Ze duikt met haar hoofd in de auto. ‘We hebben papa niet nodig, lieverd,’ fluistert ze, terwijl ze de gordel van het kinderstoeltje losmaakt. ‘We redden het wel saampjes. Alleen jij en ik.’

Deel je gedachtes

met de groep

Het leuke van een BlogThriller is dat je niet in je eentje leest, maar samen met een hele groep andere lezers. Iedereen ontvangt op dezelfde dag hetzelfde hoofdstuk en in onze besloten Facebookgroep praten we erover verder.

👉 Hoe vond jij dit hoofdstuk?
👉 Welke verdenkingen heb je?
👉 Of welke vragen spoken er door je hoofd?

Het is zo gezellig om te lezen hoe iedereen het verhaal beleeft. Soms zie je dingen die een ander helemaal gemist heeft, of denk je opeens: hé, daar zou wel eens iets achter kunnen zitten!

Ik zou het heel leuk vinden als je erbij komt en je gedachten deelt. Samen lezen maakt het verhaal nog spannender én gezelliger.