sinds 2017 op Bol.com
lezers ontvangen de nieuwsbrief
lazen haar boeken

‘Hailey?’ zegt Philein tegen de bundel in de paarse jas en ze houdt haar adem in. De herinnering aan gisteravond glijdt opnieuw door haar heen. Ze wilde alleen maar dat het stopte. Dat alles even stil zou worden. Ze had Hailey stevig vastgehouden, alsof ze het geluid kon doven met haar eigen lichaam. Schuld, liefde, paniek, alles vloeide samen tot één oncontroleerbare stroom.
Hoe lang het duurde, weet ze niet, maar na een tijd in het schemerlicht, op de krappe vliering, werden de bewegingen van Hailey langzaam minder en het geschreeuw zachter. Het meisje zakte uitgeput in. De snikken liepen over in kleine schokken. En toen werd het stil. Philein ziet zich daar weer liggen, op het matras. Het is alsof de herinnering uit het donker kruipt. Voorzichtig streek ze over de haartjes van het meisje. Ze voelde de warmte van haar lijfje door haar trui heen. Met haar duim veegde ze voorzichtig langs het natte spoor over het wangetje om de tranen te drogen.
Ze bleef liggen tot de ademhaling van het meisje rustig werd. De snikken doofde uit en het kleine lijfje werd zwaar in haar armen. Beneden knapperde het laatste restje vuur in de kachel.
Voorzichtig schoof Philein haar arm onder het meisje vandaan. Ze trok de deken op tot over haar schoudertjes en bleef nog even zitten, starend naar het slapende kind.
Langzaam schoof Philein over het matras naar de ladder. Haar benen voelden zwaar als lood en de dorst schreeuwde harder dan ooit om gelest te worden.
Ze daalde af, sport voor sport, tot haar voeten de koude vloer raakte. Ze gooide een nieuw blok in de kachel en liep naar het aanrecht waar haar handen als vanzelf naar de afzuigkap bewogen. De fles stond er, wachtend op haar. Zonder verzet pakte ze hem op, schroefde de dop eraf en zette het glas opgelucht tegen haar lippen.
De vloeistof gleed door haar keel en met iedere slok suste ze de onrust in haar binnenste meer tot rust. Ze dronk tot de kamer begon te draaien en de roes haar verzachtte. Toen zakte ze uitgeput en op de bank en trok de plaid over zich heen waar ze in een diepe, dichte slaap viel tot de ochtend haar wekte en ze ontdekte dat het meisje weg was.
‘Hailey?’ roept ze nog een keer in de nauwe ruimte, terwijl ze moeizaam naar haar toe tijgert.
Een paar tellen blijft het stil, maar dan beweegt de paarse stof. Onder het lage plafond van planken verschijnt een klein gezichtje in de bundel van het zaklamplicht. Ze is wit van zand, haar lippen blauw van kou. Twee grote ogen kijken Philein aan. Wijd, helder en onwaarschijnlijk levend.
‘Kom maar, lieverd,’ zegt ze opgelucht. ‘Je bent veilig nu.’
Open en uitnodigend legt Philein haar handen in het zand.
‘Het is goed,’ fluistert ze.
Langzaam kruipt Hailey naar voren. Haar kleine handen duwen zich door het zand, de jas schuurt tegen de balken boven haar.
Philein schuift een stukje dichterbij tot ze haar kan omsluiten. Zachtjes trekt ze haar naar zich toe, het licht tegemoet.
Een agent achter haar roept iets, maar Philein hoort hem niet. Ze voelt alleen de koude huid van het meisje, de trilling in haar lijfje, het rauwe gesnik dat opwelt zodra Philein haar onder het plankier vandaan trekt en met Hailey in haar armen overeind komt.
Eén van de agenten reikt haar een deken aan. Philein pakt hem aan en wikkelt het meisje erin, stevig maar voorzichtig.
‘Ze is gevonden,’ zegt iemand achter haar.
‘Hailey leeft!’ roept een ander.
De woorden waaien over het strand, herhaald door de mensen die zich om het huisje hebben verzameld, tot ze worden opgenomen in het gejuich, het kraken van portofoons en het ruizen van de zee.
Met trage, beheerste stappen loopt Philein langs de zijkant van het huisje, naar de vlonder.
Marijn klopt bemoedigend op haar schouder en volgt haar, dicht achter haar aan, de agenten iets verder, gevolgd door de andere aanwezigen. De stoet trekt met haar mee als ze over de vlonder in de richting van de strandopgang loopt.
‘Haar ouders zijn daarbinnen,’ zegt een agent zacht naast haar en wijst naar het paviljoen.
Philein knikt.
Ze houdt Hailey iets steviger vast. Het gewicht van het kind, de geruststellende lichte bewegingen in de deken, de wangetjes die rood kleuren door de toenemende lichaamswarmte en de zoekende ogen die haar vol hoop aankijken. Het raakt haar diep. In het contrast van warmte en kou, licht en donker, leven en dood, voelt ze iets in zichzelf uiteenvallen en heel worden tegelijk.
Hailey leeft.
Bij de ingang van het strandpaviljoen opent een agent de deur voor Philein en gevolg. Geroezemoes, de koffielucht, de geur van natte jassen en de knapperend haard komt haar tegemoet als ze met Hailey in haar armen het paviljoen binnenstapt.
Binnen stokt direct de beweging, blikken draaien naar haar toe en de stilte daalt neer. Een vrouw springt overeind uit één van de Chesterfieldbanken en komt op hen afgerend. Haar gezicht is bleek, haar ogen rood van het huilen.
‘Hailey…?’ roept ze.
Het meisje in Phileins armen begint druk te bewegen en tilt haar hoofd uit de deken, zoekend naar het geluid.
‘Mama?’
Philein stapt naar voren, haar armen stevig om het kind. Ze herkent de vrouw. Zij was het, gisteren in het bos, realiseert Philein zich. Welke angsten zal ze niet hebben doorstaan sinds Philein het meisje had meegenomen? Het afschuwelijke gevoel dat door haar heen moet zijn gegaan op het moment dat ze haar dochter niet kon vinden. De blik in de ogen van de moeder opent de herinnering in Philein dat ze Idise in het zwembad vond. Het moment dat de grond onder haar voeten wegviel. Het onmogelijke besef dat er iets onomkeerbaar was veranderd. Het leven van Idise glipte weg door Phileins vingers als stuifzand in de wind. Ze weet het, ieder moment weet ze weer en diep ademt ze in, terwijl de moeder van Hailey op haar afrent met gespreide armen.
Philein buigt iets voorover en draagt het kind voorzichtig aan haar over. Ze voelt hoe het gewicht van de verantwoordelijkheid afneemt als de moeder haar dochter vastgrijpt. Ze drukt haar tegen zich aan, kust haar haren, haar wangen, haar handen.
Met iedere cel in haar lichaam voelt Philein de opluchting met haar mee.
‘Oh, Hailey… Hailey!’ snikt de moeder, terwijl ze haar neus drukt in de hals van het meisje.
De vader sluit aan en hij slaat zijn armen om hen heen. Zijn gezicht verdwijnt in het donkere haar van zijn dochter, zijn schouders trillen onhoorbaar.
‘Het spijt mij zo,’ zegt Philein oprecht.
De vrouw kijkt op. Hun blikken kruisen elkaar. Maar tot haar verbazing ziet Philein in de blik van de vrouw geen verwijt, geen beschuldiging. Ze ziet begrip en medeleven.
‘Wij hebben ons meisje gelukkig weer,’ zegt de moeder zacht. Ze aarzelt even, haar ogen glanzen. Ze drukt Hailey steviger tegen zich aan en kijkt Philein in de ogen. ‘En nu ik weet hoe het voelt om haar bijna kwijt te zijn… kan ik me een klein beetje voorstellen wat jij hebt doorgemaakt.’
Philein knikt langzaam. Haar lippen trillen en ze glimlacht.
‘Dank je,’ zegt ze. ‘Dat betekent meer dan je denkt.’
Ze wendt haar blik af en draait zich naar Marijn, die vlak achter haar staat. Hun ogen vinden elkaar en even is er alleen stilte.
‘Jij ook bedankt,’ zegt ze zacht tegen hem. ‘Voor je geduld. Voor je onvoorwaardelijke steun. Voor het blijven, toen ik dat niet kon.’
Marijn schudt nauwelijks merkbaar zijn hoofd.
‘Ik hoef geen dank,’ zegt hij. ‘Ik wilde alleen dat je jezelf weer vond.’
‘Dat heb ik,’ fluistert ze.
De deur van het strandpaviljoen zwaait open. Harold stormt binnen met rechercheur Silva vlak achter hem en ze nemen een golf koude lucht en het geluid van brekende golven met hen mee voor de deur weer wordt gesloten.
‘Dus daar ben je,’ zegt hij tegen Philein. ‘Ik dacht al dat je hierheen zou kruipen als je besefte wat je had aangericht.’ Zijn toon is beheerst, maar ze ziet dat zijn kaken trillen van ingehouden woede.
Philein draait zich naar de agent naast haar en strekt haar armen naar voren, haar polsen iets gedraaid, de handpalmen naar boven.
‘Nu ben ik er klaar voor,’ zegt ze rustig tegen de agent die haar bovenop het duin bij de strandopgang als eerste had aangesproken en niet meer van haar zijde was geweken. ‘Ik ga mee naar het bureau.’
De agent haalt de metalen boeien uit zijn riem, buigt haar armen naar haar rug en sluit behoedzaam de ringen om haar polsen. Het klikt in het slot. De kou van het metaal trekt langs haar huid, maar Philein verroert zich niet.
Ze ademt langzaam in. De adem vult haar borst, daalt in haar buik, en ze voelt hoe alles stil wordt vanbinnen. Ze voelt geen angst, geen verzet, alleen aanvaarding.
‘Je denkt zeker dat dit nobel is,’ zegt Harold venijnig. ‘Je speelt de martelares, maar je hebt geen idee wat er nog komt. Jij redt dit niet zonder mij.’
Philein tilt haar hoofd op en kijkt hem aan.
‘Ik zal mijn verantwoordelijk dragen, Harold,’ zegt ze kalm. ‘Ook als dat een gevangenisstraf betekent voor wat er is gebeurd. Ik weet dat ik Hailey nooit in gevaar had mogen komen. En ik ben dankbaar dat ze nog leeft.’
De agent leidt Philein richting de deur, waar Harold roerloos naar haar staat te kijken. Rechtop loopt ze langs hem en ze merkt dat ze niets meer voelt voor hem. Geen tinteling, geen angst, geen onderdrukking. Niets meer. Het is weg. En ze houdt even stil.
‘En weet je… hoe begrensd ik ook zal zijn door de vier muren van een cel. In alles wat werkelijk telt, ben ik vrij.’
Harolds mond valt open en hij stapt naar voren, maar Lucia Silva legt snel haar hand op zijn arm.
‘Laat haar,’ fluistert ze tegen hem, terwijl Philein verder loopt.
Bij de drempel kijkt Philein nog één keer over haar schouder, naar de moeder met Hailey tegen zich aan en de vader die hen omsluit. Dan draait ze haar hoofd naar voren en stapt met vaste tred de gure novemberlucht in. De kou snijdt langs haar wangen, maar van binnen gloeit ze van dankbaarheid, vervuld van de kracht die ze heeft hervonden, de innerlijke rust die dat heeft gebracht en de liefde die ze boven alles voelt: voor zichzelf, voor het leven, voor Idise en voor haar korte maar onuitwisbare bestaan.
De namen Philein en Idise zijn niet toevallig gekozen. Ze verwijzen naar de Griekse mythe van Orpheus en Eurydice.
In dat eeuwenoude verhaal verliest Orpheus zijn geliefde Eurydice, die jong sterft door een ongeluk. Hij kan het verlies niet dragen en daalt af naar de onderwereld om haar terug te halen. Hij weet Hades, de god van de onderwereld die de onvermijdelijkheid van de dood belichaamt, te overtuigen. Eurydice mag Orpheus volgen, op één voorwaarde: hij mag niet omkijken. Maar Orpheus doet het toch en in dat ene ogenblik verliest hij haar opnieuw.
In DE ECHO VAN IDISE leeft die mythe voort. Philein is de moderne Orpheus: een moeder die het verlies van haar dochter niet kan aanvaarden. In haar wanhoop daalt zij af in haar eigen onderwereld door de weigering om pijn te voelen. Zolang ze haar pijn ontkent, blijft ze gevangen in de illusie. Maar op het moment dat ze durft te kijken en werkelijk aanwezig blijft bij wat is, verandert haar angst in bewustzijn.
In dat besef ligt haar bevrijding, want wie werkelijk durft te zien verliest niet, maar vindt zichzelf terug.
Ik ben ontzettend benieuwd wat dit verhaal bij je heeft losgemaakt. 💫 Wat vond je ervan?
Laat je het me weten via e-mail of in de Facebookgroep? 🙏 Alvast enorm bedankt voor je reactie@
De komende weken werk ik samen met mijn redacteur en vormgever aan de definitieve boekversie. Alles wordt klaargemaakt, zodat het boek op vrijdag 12 december kan verschijnen.
Op die dag ontvang jij automatisch jouw gekozen editie: het e-book, de paperback of het verrassingspakket. ✨
Het leuke van een BlogThriller is dat je niet in je eentje leest, maar samen met een hele groep andere lezers. Iedereen ontvangt op dezelfde dag hetzelfde hoofdstuk en in onze besloten Facebookgroep praten we erover verder.
👉 Hoe vond jij dit hoofdstuk?
👉 Welke verdenkingen heb je?
👉 Of welke vragen spoken er door je hoofd?
Het is zo gezellig om te lezen hoe iedereen het verhaal beleeft. Soms zie je dingen die een ander helemaal gemist heeft, of denk je opeens: hé, daar zou wel eens iets achter kunnen zitten!
Ik zou het heel leuk vinden als je erbij komt en je gedachten deelt. Samen lezen maakt het verhaal nog spannender én gezelliger.