De angst die twee nachten geleden als een slang Clara’s hart in een wurggreep had genomen, is terug. Haar handen trillen als ze Victor op tafel legt en zijn kleding uittrekt.
‘Is het water al warm?’ vraagt ze met een benepen stem aan het meisje. Vlug schraapt ze haar keel om haar onzekerheid te verbergen.
Het meisje kijkt op, terwijl ze een nieuwe scheut kokend water in de tobbe giet. De damp stijgt op vanaf de hete straal die ze met een plons in het koude water laat vallen.
‘Bijna,’ antwoordt ze zacht. De ketel plaatst ze op de vloer en met een houten spatel roert ze door het water in de tobbe.
Angstvallig laat Clara haar ogen glijden over Victors lijfje. Ze opent zijn luier. Geen rode plekken, geen spikkels, zijn huidje ziet eruit als anders. Diep haalt ze adem in de hoop dat de slang zijn grip op haar hart verliest en de lichtheid in haar hoofd verdwijnt. Ze reikt met haar hand naar de kom op de tafel om het washandje onder te dompelen, maar klemt zich met haar andere hand vast aan de eettafel als de kamer om haar heen begint te draaien. Een donkere leegte valt over haar heen als een jutte zak die over haar hoofd wordt getrokken.
‘Mevrouw!’ hoort ze de stem van het meisje in paniek, terwijl Clara door haar knieën zakt. Nog voor haar hoofd de grond raakt, neemt het donker haar al mee.
Clara’s val lijkt oneindig. Zwevend in het pikdonker met haar armen zwaaiend om zich heen, zoekt ze in paniek naar houvast. Onverankerd beweegt ze zich door het duister. Nergens waar ze kijkt is een spoortje licht te zien. Alsof haar zicht is opgelost door het gebrek aan een lichtpunt. Is dit de dood? Is ze gestorven, denkt ze. Maar waar is ze dan?
Een onaangename kou bijt zich vast in haar huid. Ze rilt en in een poging om haar lichaamswarmte bij zich te houden, trekt ze haar knieën omhoog. Waar is haar kleding gebleven, vraagt ze zich verschrikt af als ze haar blote huid onder haar vingertoppen voelt. Net had ze haar jurk nog aan. Waar is ze toch? En hoe komt ze terug naar huis?
‘Mama?’ galmt haar stem door het donker. ‘Mama?’
Ze omklemt zichzelf steviger met haar armen. Opgekruld als een bal zweeft ze eenzaam en ontheemd door de donkere leegte. Met haar neus tussen haar knieën begint ze te snikken.
‘Ach,’ hoort ze opeens.
Clara kijkt op.
‘Wie is daar?’
‘Stil maar, mijntje van mij,’ klinkt de vertrouwde stem van haar moeder. Het zachte geluid omhult Clara als een warme deken. Ze trekt het aan als een onzichtbare stof die haar beschermt tegen het gevaar dat zich in het donker heeft verstopt.
‘Mama?’ roept Clara. ‘Ben jij dat?’ Ze laat haar benen los. Met haar handen voor zich uitgestoken, voelt ze voor zich uit. ‘Waar ben je?’
‘Rustig maar, mijntje.’ Haar moeders stem rekt uit en krimpt, alsof het zich als een weekdier voortbeweegt in de ruimte om haar heen.
‘Ik wil naar jou.’ Clara zoekt naarstig naar de richting van het geluid dat zich steeds verplaatst.
‘Dat weet ik.’
‘Ik ben zo bang,’ huilt ze in paniek. Waar is haar moeder? Waarom komt ze niet naar haar toe? Voorzichtig zet ze de ene voet voor de ander, maar zonder oriëntatie heeft ze geen idee of ze zich verplaatst. ‘Waar ben je?’
‘Hier.’
De penetrante geur van beschimmelde aarde dringt Clara’s neus binnen. Kokhalzend buigt ze naar voren, terwijl de angst tintelt door haar lijf.
‘Ik wil hier weg, mama.’ Hoe lang houdt ze het hier nog vol?
‘Nu moet je sterk zijn,’ zegt haar moeder ferm.
‘Nee! Ik wil niet sterk zijn. Ik wil naar jou.’
‘Sssst…’
Een zuigende kracht trekt haar omhoog. Als een omgekeerde val zweeft ze op hoog tempo naar boven tot ze badend in het licht, liggend op een harde ondergrond, haar ogen opent.
‘Mama!’ gilt Clara. Haar zicht is wazig. Afzettend met haar ellebogen probeert ze overeind te komen.
‘Ssst…,’ sust een stem die haar zorgzaam terugduwt.
Een hand strijkt liefdevol over haar haren.
‘Mama, blijf bij me,’ zucht Clara en ze pakt de hand die haar hoofd streelt.
Langzaam wordt haar zicht scherper. Voor haar tekent zich een gezicht af. Blonde haren omlijsten de zachte ogen die haar bezorgd aankijken. Het is mama niet, beseft Clara. Met haar neus vlak boven de hare, kijkt het meisje naar haar. Het oogcontact raakt Clara tot in haar buik. Het woelt in haar binnenste en schudt tranen los die zich lang geleden hebben vastgeklonken tegen haar buikwand. Ongehinderd drijven ze naar boven en vullen haar ogen. In dikke druppels rollen ze over haar wangen in de richting van de vloer.
‘Wat is er gebeurd?’ vraagt Clara zich hardop af. Het besef dat ze op de grond ligt, met het meisje voorovergebogen over haar heen, dringt langzaam tot haar door.
‘U viel flauw. U werd opeens lijkbleek toen u Victor verschoonde.’
‘Victor!’ roept Clara uit en ze schiet omhoog. Een zware hoofdpijn beukt tegen de zijkant van haar hoofd. Ze herinnert zich plots dat Victor nog op de tafel ligt. Ze brengt haar hand naar de plek waar haar hartslag bonkt tegen haar schedel. Nu pas dringt het gejammer van Benjamin in de draagwieg op tafel tot haar door. Het zeurende gebrabbel van Victor klinkt achter haar. ‘Victor mag het niet koud krijgen.’
‘Rustig,’ zegt het meisje en ze drukt Clara terug op de vloer. ‘Ik heb hem in de box gezet. Hij is veilig. U viel met uw hoofd hard op de grond.’
‘Ik moet…,’ zegt Clara verdwaasd. Ze negeert een nieuwe poging van het meisje om haar tegen te houden en ze krabbelt overeind. Steunend op de rugleuning van de stoel pakt ze de doek van de tafel.
‘Laat mij voor de kinderen zorgen,’ zegt het meisje.
‘Nee.’
‘Wat kan ik dan doen?’ vraagt het meisje hopeloos.
‘Niets.’
Clara slaat de doek om Victors schoudertjes, terwijl hij met zijn handjes in de lucht tegen de spijlen van de box aan staat.
‘Ik wil u alleen helpen. Maar u laat mij niet toe. Wat doe ik toch verkeerd?’ Haar stem breekt.
‘Je doet niets verkeerd,’ zegt Clara zachter. ‘Het spijt me dat ik zo naar tegen je deed.’ Ze zet Victor op haar heup. ‘Dat verdien je niet. Maar je moet hier weg.’
‘Geloof me,’ zegt het meisje smekend. ‘Ik wil niets liever dan vertrekken. Vannacht toen u mij de kamer uitzette heb ik het geprobeerd, maar ik weet niet hoe. De tuin is omsloten.’
Wankel loopt Clara met Victor naar de wastobbe. Niemand weet beter dan Clara dat je de tuin niet zomaar uitkomt. Hoe vaak heeft ze het niet geprobeerd? Ze bukt en steekt haar hand in het water om de temperatuur te checken.
‘Het lukt je niet zelf.’ Ze haalt de doek van Victor af en laat zijn voetjes voorzichtig in het water zakken tot zijn billen de bodem van de tobbe raken. ‘Oscar heeft de sleutel.’
Verbaasd kijkt het meisje haar aan.
‘Maar hij laat mij niet gaan.’
‘Zorg dat hij inziet dat je ongeschikt bent als dienstbode.’
Wild schudt het meisje haar hoofd.
‘Dat durf ik niet. Als ik niet gehoorzaam doet hij mij pijn.’
‘Wees sterk,’ herhaalt Clara de woorden die onder de oppervlakte van haar bewustzijn drijven. Met haar handen als een kom giet ze water over Victors schoudertjes. ‘Kom tegen hem in opstand, maak hem zo razend dat hij je laat gaan.’
‘Ik wil zo graag naar huis,’ fluistert het meisje dat op haar hurken aan de andere kant van de wastobbe is gaan zitten.
Clara vangt de radeloze blik van het meisje, waarin ze zichzelf herkent. Ze werpt haar een glimlach toe en knikt.
‘Ik weet het,’ zegt ze.
Ben je bereid om de waarheid onder ogen te komen, als het leven dat je kent het offer is?
Wanneer Clara, verdoofd van verdriet, de dag na het overlijden van haar tweejarige zoontje Jakob aan de keukentafel voor zich uit staart, stelt Oscar haar voor aan een schichtige jonge dienstbode die bij hen intrekt in ruil voor kost en inwoning. Het meisje, stilzwijgend en onervaren, beweegt zich als een ongrijpbare schim door de boerderij. Overmand door haar verdriet om Jakob, drukt Clara het knagende gevoel dat er iets mis is, weg en vertrouwt de zorg voor haar andere twee kinderen toe aan het meisje.
Zodra Jakob is begraven beveelt Oscar Clara om het meisje te onderwijzen. Onder druk leert ze haar sokken stoppen, kookwassen draaien, groente wecken en vlees pekelen. Steeds beter leren ze elkaar kennen en voorzichtig neemt het meisje haar in vertrouwen. Maar haar verhalen rakelen diep weggestopte herinneringen bij Clara op. Ze brengen haar in verwarring. Als ze Oscars steelse blikken naar het meisje opmerkt en de gelijkenissen niet meer te ontkennen zijn, begint de gruwelijke waarheid langzaam tot Clara door te dringen.
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: