Vlak voor het hek dat de tuin omheint, zijn enkele zijtakken van de Japanse duizendknoop gebroken, ziet Clara. Op de grond zijn de stengels vertrapt en bijna onopvallend is er een nauwe doorgang zichtbaar tussen het hoge onkruid. Kleefkruid dat langs de takken van de duizendknoop omhoog is gekropen, grijpt zich vast aan Clara’s jurk en haren alsof ze haar tegenhouden op haar weg naar deze uithoek van de diepe tuin. Ze trekt haar haren los en loopt verder naar achteren waar ze zicht krijgt op een vervallen houten schuur die ze eerder heeft gezien toen ze jaren geleden de tuin afzocht naar een zwakke plek in de omheining of een scheve boom die één van zijn takken had uitgestrekt over het hoge hek. Maar zelfs op deze verlaten overwoekerde plek hadden de bomen die dicht bij de erfgrens staan alleen takken gehad die naar de tuin wezen. De takken aan de andere zijde waren weggesnoeid voor ze stevig konden uitgroeien. Clara had toen het schuurtje met een boog gemeden, maar nu klinkt er een gedempt gegrom vanachter de houten muur. Een geluid dat al haar zintuigen op scherp zet en waar ze liever voor vlucht dan dat ze hem opzoekt, maar die neiging onderdrukt ze. Oscar is hier en het geluid dat ze hoort is onmiskenbaar van het beest dat zich in hem verschuilt. Het herinnert haar aan het donker, aan angst, pijn en immens verdriet. Het maakt haar onpasselijk, maar hoe sneller ze Oscar spreekt, hoe eerder er hulp kan komen voor Victor.
Voorzichtig en waakzaam volgt Clara het platgelopen nauwe padje langs de zijkant van de schuur tot ze tussen twee planken waar het onkruid zichzelf naar binnen heeft gedrongen, naar binnen kan gluren. Het gegrom wordt sterker als ze haar hoofd in de richting van de kier beweegt. Het kippenvel verspreidt zich over haar huid. Haar maag draait zich om als ze haar hand tegen de bemoste muur legt en de muffe geur die uit de kier walmt haar neus binnendringt. Ze gaat op haar tenen staan, brengt haar oog naar de kier en schrikt. Het weinige licht dat door de gaten van de dakplaten naar binnen valt, beschijnt Oscar die met zijn broek op zijn knieën, met zijn blote samengespannen billen een rijdende beweging maakt tegen de houten tafel waarop het meisje ligt. Met zijn handen geklemd onder haar knieholtes houdt hij haar blote benen omhoog. Haar jurk is omhooggeschoven. Passief beweegt haar lijf mee in Oscars cadans. Ze stribbelt niet tegen. Ze vecht niet. Ze laat het gebeuren.
Meer nog dan de schok dat hij zich aan het meisje vergrijpt, schrikt Clara van het meisje. Ze ziet haar emotieloze blik, terwijl het meisje met lege ogen staart naar de zijkant van de schuur. Het is alsof ze zichzelf ziet liggen. De blik van het meisje herkent ze uit duizenden, alleen ervaart ze hem altijd van binnenuit. Niet eerder heeft ze er vanaf een afstand naar gekeken. Het meisje is er niet. Ze heeft zich losgemaakt van haar lichaam om niet te hoeven voelen hoe Oscar bij haar naar binnen dringt. Het lijkt alsof ze deze vluchtroute al vaker heeft genomen. Alsof dit niet de eerste keer is dat het haar overkomt en dat ze net als Clara heeft geleerd dat het lijdzaam ondergaan van Oscars wil, de minst pijnlijke en snelste weg is. Haar hart breekt voor het gebroken meisje dat afwezig van zich afstaart. Waar heeft hij het meisje vandaan gehaald en wat heeft ze allemaal al meegemaakt?
Net op tijd weet Clara het middageten dat vanuit haar maag omhoogkomt, door te slikken. Ze wendt haar hoofd af van de kier en drukt haar hand op haar mond. Opnieuw flitsen er flarden aan herinneringen aan haar voorbij. Nagels die ze krabde langs de muren tot ze inscheurden en begonnen te bloeden. Ze herinnert zich haar rauwe uitgedroogde keel van het urenlang schreeuwen. Waar komen deze gedachtes vandaan? Ze wil ze niet. Ze schudt met haar hoofd om ze van zich af te werpen, maar van de duizeligheid wankelt ze naar achter en klapt voorover als ze de stroom braaksel niet meer tegen kan houden.
‘Wat is dit?’ hoort ze Oscar grommen in de schuur.
Stampende voetstappen komen over de houten vloer haar kant op. Clara duikt het onkruid in en vouwt haar armen over haar hoofd. De bladeren die een deel van het braaksel hebben opgevangen besmeuren haar jurk. Oscars riem rinkelt, terwijl hij zijn broek vastmaakt en de deur van de schuur opengooit.
‘Clara!’ buldert hij zodra hij haar tussen het groen opmerkt. De stengels van de duizendknoop knappen stuk onder zijn schoenzolen als hij naar haar toeloopt.
‘Maak dat je wegkomt!’ schreeuwt hij wijzend met zijn vinger in de richting van het huis dat zich verderop in de tuin achter de muur van onkruid bevindt.
‘Victor is ziek,’ stottert Clara.
Ruw grijpt hij haar bij haar arm en trekt haar omhoog.
‘Nou en?’
Zijn neus raakt bijna de hare. Het is het beest dat net als gisteravond met haar spreekt. Zijn vuurspuwende ogen boren zich diep bij haar naar binnen en laten haar tintelen van angst.
‘Hij heeft hoge koorts,’ fluistert ze, terwijl ze naarstig zoekt naar haar stemgeluid.
‘Wat heb ik daarmee te maken? Scheer je weg.’
Klodders speeksel landen op haar wangen en lippen. Ze voelt zijn priemende vingers die haar bovenarm zo stevig omringen alsof haar huid en spieren als een plumpudding wijken voor zijn kracht en enkel haar bot overblijft. De verlammende angst in haar lijf smeekt haar om aan zijn woorden te voldoen. Ze hoeft alleen haar ogen te sluiten, te knikken en haar excuses aan te bieden. Met haar hoofd gebogen zou ze weg kunnen rennen om dit voorval zo snel mogelijk te vergeten alsof het nooit is gebeurd.
Maar in de bedstee ligt Victor, bedenkt ze zich. Als ze niet snel in actie komt, dan ligt hij binnen enkele dagen naast Jakob in de wei en bij die gedachte slinkt de angst die ze voelt voor het beest in Oscar.
‘Je moet een dokter halen,’ zegt ze met meer volume. Ze schraapt haar keel, zoekt zijn ogen en kijkt hem recht aan. ‘Nu, Oscar.’
Ben je bereid om de waarheid onder ogen te komen, als het leven dat je kent het offer is?
Wanneer Clara, verdoofd van verdriet, de dag na het overlijden van haar tweejarige zoontje Jakob aan de keukentafel voor zich uit staart, stelt Oscar haar voor aan een schichtige jonge dienstbode die bij hen intrekt in ruil voor kost en inwoning. Het meisje, stilzwijgend en onervaren, beweegt zich als een ongrijpbare schim door de boerderij. Overmand door haar verdriet om Jakob, drukt Clara het knagende gevoel dat er iets mis is, weg en vertrouwt de zorg voor haar andere twee kinderen toe aan het meisje.
Zodra Jakob is begraven beveelt Oscar Clara om het meisje te onderwijzen. Onder druk leert ze haar sokken stoppen, kookwassen draaien, groente wecken en vlees pekelen. Steeds beter leren ze elkaar kennen en voorzichtig neemt het meisje haar in vertrouwen. Maar haar verhalen rakelen diep weggestopte herinneringen bij Clara op. Ze brengen haar in verwarring. Als ze Oscars steelse blikken naar het meisje opmerkt en de gelijkenissen niet meer te ontkennen zijn, begint de gruwelijke waarheid langzaam tot Clara door te dringen.
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: