21a70145-692c-472c-afa0-d450bdd4453c.png


Dag 9: Setting




In een ShortThrill heb je weinig ruimte om een uitgebreid verhaal te vertellen. Het is dus zaak om je verhaal niet te ingewikkeld te maken. Daarom gaan we de tijd en ruimte inperken, zoals je vorige week hebt geleerd in de les over het kader. Vanuit de tijdlijn bij mijn ShortThrill GEHEIM koos ik voor het avondeten, zodat er eenheid ontstond in tijd en plaats. Ik koos ervoor om het verhaal te laten starten tijdens het eten van de worst. Miranda wacht op Job en wil (voorgoed) vertrekken. Het eindigt als Sander suggestief aangeeft dat Job in de vorm van worst op Miranda haar bord ligt.

De ShortThrill GEHEIM speelt zich dus af aan de eettafel van het huis van Sander en Miranda. Dit is een element van de setting van het verhaal. Met de informatie die de lezer krijgt tijdens het lezen, maakt hij een voorstelling van de setting. Maar setting is meer dan waar, het gaat ook over wanneer, binnen welk tijdsbestek, en over sfeer. In een kort verhaal is alles functioneel, dus de plek en de tijd van het verhaal zijn zo gekozen dat ze betekenis hebben. Om je setting te bepalen, is het handig om eerst je kader te bepalen door vanuit je tijdlijn te kiezen waar je precies je verhaal begint en waar je ‘m laat eindigen. Met die informatie kun je je setting gaan bepalen.

Laat ik mijn voorbeeld van het huwelijksaanzoek op het dak erbij halen. Vanuit mijn tijdlijn kies ik ervoor om Max en Julia al op het dak te hebben staan. Om ze een goede reden te geven waarom ze op die locatie zijn, heb ik besloten om het een dak van een hotel te laten zijn, waar ze als gast verblijven. Ik heb gekozen voor een donkere setting. Een moment waarop de zon niet meer schijnt, zodat Max en Julia naar de sterren kunnen kijken. In de zomer is het laat donker. In de winter kan mijn setting zich eerder op de avond plaatsvinden. Dat vind ik geschikter. En wat gladheid op het dak zou mij ook goed uitkomen, dus ik kies voor de winter. Met al deze keuzes kan ik mijn WAAR en WANNEER gedetailleerder invullen:

WAAR speelt het verhaal zich af:
Op het dak van een hotel. Er is naast een lift die tot de bovenste verdieping gaat, ook nog een trap die naar het dak gaat. Het is een vluchtroute van het hotel. In geval van brand waarbij de mensen niet meer naar beneden kunnen, kunnen ze naar boven vluchten. De deur naar het dak zit daarom niet op slot. Mijn personages Max en Julia kunnen dus gemakkelijk het dak bereiken. Het dak zelf is voorzien van grind en wordt omsloten door een opstaande rand van zo’n 15 centimeter. Er is geen balustrade om de rand. Het hotel telt negen verdiepingen. (Dus een flinke hoogte).

WANNEER speelt het verhaal zich af:
Op een avond in de winter. Ik kies voor 21 december om 21.00 uur. De zon is allang onder. Het is een onbewolkte koude avond. De sterren zijn goed zichtbaar vanaf het dak en het vriest lichtjes.



OPDRACHT 9:

Kies vanuit de tijdlijn van jouw verhaal die je gisteren hebt gemaakt, een kader. Bepaal exact het moment waarop jouw verhaal start en waar het eindigt. Verzin vervolgens de setting. Denk na over de details die belangrijk zijn voor jouw verhaal. Probeer een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van jouw setting. Hoe is je setting ingericht? Hoe lopen je personages er rond? Wat doen ze daar? Wat raken ze aan? Wat gebruiken ze? Als ze gaan zitten, waarop zitten ze dan? Verplaats je in één van je personages en gebruik denkbeeldig ook de zintuigen van je personage. Wat zie je, hoor je, voel je, ruik je?

Beantwoord vervolgens deze vragen:

9 A WAAR speelt jouw verhaal zich af?

9 B WANNEER speelt jouw verhaal zich af?




Veel plezier en tot morgen.

Lieve groet,

Sietske Scholten