Vorige week vertelde ik je dat de plot een samenvatting is van de belangrijkste punten van het verhaal. Laten we als voorbeeld het verhaal van mijn krantenartikel er weer bij halen met de drijfveren die ik mijn personages gisteren heb gegeven:
Personage 1:
De drijfveer van dit mannelijke personage is dat hij met zijn vriendin (personage 2) wil trouwen. Hij wil haar koste wat kost aan zich binden.
Personage 2:
Mijn tweede personage is de vrouw die hij (personage 1) ten huwelijk vraagt. Ze wil niet met hem trouwen, maar is bang voor hem.
Om ervoor te zorgen dat de situatie zo realistisch mogelijk is, moet er een goede reden zijn, waarom personage 2 niet gewoon ‘nee’ kan zeggen tegen personage 1. We willen dat het gaat om een zaak van leven of dood. Wat als de man (personage 1) een stuk ouder is dan de vrouw (personage 2)? In dat geval heeft hij waarschijnlijk meer overwicht op de vrouw. Ik geef hem de leeftijd van 48 jaar en noem hem Max. Ik geef haar de leeftijd van 23 jaar en noem haar Julia. Door het grote leeftijdsverschil is er een realistisch machtsverschil. Daarnaast besluit ik dat de persoonlijkheid van Max dominant is en van Julia onderdanig. En om het nog verder door te voeren, maak ik hem lang en breed. Haar maak ik smal, waardoor ze het in een lichamelijk gevecht onbetwist van Max zal verliezen.
Als je nu kijkt naar de drijfveren in combinatie met wat we nu weten over de personages, wordt het conflict wat eruit voort zal komen nog duidelijker.
Er zijn met dit conflict heel veel scenario’s te bedenken. Om niet alle mogelijkheden uit te werken, bepaal ik hierbij dat Max Julia op het dak van een hotel ten huwelijk vraagt en zij ‘nee’ zegt, zodat je direct midden in het conflict zit. Er kunnen vanuit hier meerdere dingen gebeuren. Max kan boos worden, of hij kan juist emotioneel worden. Hij kan haar agressief vastpakken. Of hij kan haar juist emotioneel chanteren zonder fysiek te worden. Julia kan verstijven, maar ze kan ook proberen te vluchten. Dat kan haar lukken, maar het zou haar ook niet kunnen lukken. Max kan uit wanhoop van het dak springen als Julia succesvol weet te vluchten. Of Max kan Julia in haar vlucht tegenhouden en haar uiteindelijk van het dak gooien. (Hierbij wijk ik dus af van de kop van het krantenbericht, wat uiteraard gewoon mag. Dit heeft alleen ter inspiratie gediend.) Of Julia kan uiteindelijk ‘ja’ zeggen, omdat ze geen andere uitweg ziet en in een ongezien ogenblik van de rand af springen, de afgrond in. En zo zijn er nog veel meer mogelijkheden te bedenken. Ik zal een keuze moeten maken. Ik vind het zelf interessant als er een plotwending in het verhaal zit. Iets dat de lezer niet verwacht. Het zou leuk zijn als de personages tijdens de scène van status wisselen en dat in mijn plot Julia (die in het begin onderdanig, zwak en bang is/lijkt) de touwtjes in handen krijgt of misschien zelfs al de hele tijd al had, zonder dat de lezer en Max het wisten. Ik besluit dat ik voor dat scenario ga.
Mijn plot wordt dan als volgt:
Max vraagt Julia op het dak van het hotel ten huwelijk. Julia zegt ‘nee’. Ze wil niet met hem trouwen. Ze probeert te vluchten via de trap. Max haalt haar in en trekt haar mee terug naar boven. Weer op het dak zegt ze dat het haar spijt, dat ze niet weg had mogen rennen. Ze stapt steeds meer naar de rand van het dak. Max volgt haar en als hij bij de rand staat, zet ze een stap terug, waarop ze Max een harde trap in zijn kruis geeft en hij over de rand de afgrond in tuimelt.
Je ziet dat er zo vanuit de tegengestelde drijfveren van de personages bijna als vanzelf een plot tevoorschijn komt. Natuurlijk moet je dan nog verder denk- en fantaseerwerk verrichten om die plot verder uit te denken. Eigenlijk vind ik dit het leukste deel van het hele schrijfproces. In het bedenken van het verhaal kan ik al mijn creativiteit kwijt.
OPDRACHT 8:
Kijk weer naar je krantenbericht. Je kent nu de drijfveren van je potentiële personages en het conflict.
A. WIE: Omschrijf je personages. Wie zijn ze? Wat zijn hun leeftijden? Hun namen? Wat is hun relatie ten opzichte van elkaar? Hoe is de machtsverhouding? Probeer te zoeken naar tegenstellingen in je personages, zodat het je straks helpt in het aanzetten van het conflict.
B. WAT: Maak een tijdlijn van de gebeurtenissen, zoals je vorige week bij mijn ShortThrill GEHEIM hebt gedaan. Wat is het verloop van de gebeurtenissen? Hoe ontwikkelt zich het verhaal als jouw personages hun drijfveren volgen. En kijk of je ze van status kunt laten wisselen. (Degene die dominant is, wordt onderdanig en andersom.)
C. Probeer je WAT in slechts een paar zinnen samen te vatten. Wat is de kern van je verhaal? Dat is je plot.
Heel veel plezier en tot morgen!
Lieve groet,
Sietske Scholten