21a70145-692c-472c-afa0-d450bdd4453c.png


Dag 3: Drijfveren & conflict




In een thriller of roman is het belangrijk dat je personages zich ontwikkelen. De hoofdpersoon is aan het begin van het boek een ander mens dan aan het eind van het boek, want alles wat hij/zij heeft meegemaakt, heeft niet alleen uiterlijke gevolgen gehad (situatie), maar ook interne gevolgen. De hoofdpersoon is anders gaan denken over dingen of mensen, of anders gaan handelen. Misschien was het personage aan het begin van het boek een bullebak en komt deze in de loop van het boek tot inkeer en gooit zijn of haar hele leven om, om een goed mens te worden. Of misschien precies andersom. De personages hoeven niet per se ten goede te veranderen natuurlijk. De hoofdpersoon kan een lief en hartelijk personage zijn in het begin, maar door dingen die hem/haar overkomen, zich verharden in de loop van het verhaal en aan het eind iemand geworden zijn die in niets meer lijkt op dat lieve personage uit de eerste hoofdstukken. Die ontwikkeling geeft het verhaal diepgang.

In een kort verhaal heb je natuurlijk veel minder woorden tot je beschikking. Er is minder ruimte en dus minder mogelijkheid om je personages een ontwikkeling te laten doormaken dan in een roman. Daardoor is het onvermijdelijk dat een verhaalpersonage minder diepgang heeft dan een romanpersonage. Dat is niet erg. Een lezer van een kort verhaal gaat ook met andere verwachtingen een verhaal in dan wanneer hij/zij een boek uit de kast trekt.

Maar als personages zich niet of in elk geval minder ontwikkelen in een kort verhaal, dan moet er wel iets anders met de personages gebeuren om het verhaal interessant te maken voor een lezer. Ze moeten iets heel graag willen. Zo graag, dat dat verlangen alles overheerst. Dat wat je personages willen, noemen we drijfveren. De drijfveren kun je omschrijven als het verlangen van je personage. Wat wil je personage? En dan heb ik het niet over wat je personage vanavond wil eten of wat hij of zij op zijn of haar boterham wil, maar een diep wezenlijk verlangen. Je personages moeten iets belangrijks willen, anders komen ze niet in beweging. Juist omdat je personages iets willen of per se niet willen, ontstaat er een verhaal. Alles begint met een verlangen.

Die drijfveren van je personages moeten aan elkaar tegengesteld zijn. Want je wilt dat je personages met elkaar botsen. Je wilt dat er sprake is van een conflict tussen de personages. Op die manier krijg je spanning in het verhaal. Je hoofdpersoon wil bijvoorbeeld een kind, en haar partner wil dat niet. Of je hoofdpersoon wil een grote reis maken met haar grote liefde, maar haar grote liefde wil thuisblijven. Of je hoofdpersoon is doorgereden na een ongeluk en wil dat dat geheim blijft, en je beste vriend die dat weet, wil met die informatie naar de politie stappen. In al deze situaties is er sprake van een conflict tussen de personages. Dat moet haast wel spannend worden!



OPDRACHT 3:

Kijk nu weer eens naar mijn verhaal GEHEIM. Het conflict tussen Miranda en Sander kun je afleiden uit hun drijfveren. Uit datgene wat ze willen dus.

Wat is de drijfveer van Miranda? En wat is de drijfveer van Sander? Hoe verhouden die drijfveren zich tot elkaar? Welk conflict ontstaat hieruit?

Schrijf een korte scène waarin Sander en Miranda dezelfde personages blijven die ze nu zijn, maar nu hebben ze andere drijfveren. Hoe zou het verhaal nu verlopen?

Drijfveer van Sander: hij wil schuld bekennen voor de moord op Job en vergeving vragen aan Miranda
Drijfveer van Miranda: ze wil Sander vermoorden voor ze er met Job vandoor wil gaan



Als je het leuk vindt, mag je je scène delen in de Facebookgroep, maar voel je niet verplicht.

Succes en tot de volgende les!

Lieve groet,
Sietske Scholten