Het gehuil klinkt onophoudelijk uit de slaapkamer van de Center Parcs cottage. Gebalde vuistjes slaan wild in het rond in het campingbedje naast het tweepersoonsbed. Starend naar de kale bomen aan de overkant van het meer zit Sarah op de bank in de woonkamer met een glas port in haar hand. Langzaam brengt ze het glas naar haar lippen en laat de port haar mond instromen. Terwijl de vloeistof door haar slokdarm glijdt om een waas te leggen over haar gedachten, om de beschuldigende stem in haar hoofd te laten zwijgen en de teleurstelling in zichzelf te verdoven, sluit ze haar ogen. Ze is zichzelf verloren. Hoe heeft ze zichzelf kunnen toestaan dat haar allergrootste verlangen haar in deze situatie heeft gebracht? Met een schreeuw werpt ze het glas van zich af. Het knalt kapot tegen de muur van grijze cementblokken en de port druipt naar beneden. In de zak van haar spijkerbroek begint haar telefoon te trillen. Ze haalt hem eruit en ziet Felix naam voor de zoveelste keer op het scherm. Zonder op te nemen stopt ze de telefoon terug in haar zak en neemt een diepe hap lucht om zichzelf te kalmeren.
Op het toilet in de badkamer doet ze een plas en verschoont haar maandverband. Ze wast haar handen en kijkt naar zichzelf in de spiegel, naar haar holle ogen van de doorwaakte nacht en de zwarte vegen van de mascara waar ze gisterochtend haar wimpers mee had aangezet vlak voor ze haar huis had verlaten om naar de speeltuin te gaan. Ze opent de deur van de slaapkamer en blijft staan naast het campingbedje waar de baby hulpeloos met zijn benen schopt en met zijn armen slaat. Zijn gezicht is rood aangelopen. In niets lijkt het op de droom die ze ooit had. De wens die het vrijen met Felix een diepere betekenis gaf. De gezamenlijke verwachting. Zelfs toen het niet natuurlijk ontstond. De wens vergoelijkte de eindeloze reeks injecties in haar buik, de ontelbare speculums die naar binnen werden geschoven en haar oprekten. Alle echo’s, alle miskramen, al de pijn, al het verdriet dat de hoop op een baby bij iedere mislukte poging liet slinken. Sarah schuift haar ene hand onder zijn hoofdje, de ander onder zijn billetjes en tilt hem uit het bedje. Met de baby in haar armen gaat ze op haar bed zitten en trekt haar shirt omhoog. Ze pakt haar borst vast en leidt haar tepel naar het zoekende mondje van het kind. Gretig zuigt hij zich vast. Ze voelt zijn klemmende kaakjes, de stekende pijn die uitstraalt naar ieder uiteinde van haar lichaam. De kracht neemt toe. De baby kronkelt met zijn lijf, slaat zijn vrije hand herhaaldelijk tegen haar borst. Zijn voeten graven in haar buik. Tot hij plots loslaat en zijn mond spreidt, zijn onderkaak begint te trillen en het gehuil aanzwelt. Harder dan zojuist.
‘Houd op!’ schreeuwt Sarah en pakt hem vast onder zijn okseltjes. Het hoofdje tolt op zijn nek. ‘Houd op! Ik kan er niet meer tegen!’ Ze legt hem op het bed en duwt ruw zijn arm in zijn jasje. Het andere gespannen armpje krijgt ze met moeite in de andere mouw. Ze ritst de jas dicht, doet de capuchon over het hoofdje. Ze pakt het kind op en legt het tegen haar schouder, zijn billetjes op haar onderarm. Ze voelt de kou niet die de opgestookte warmte verdringt, het kippenvel dat zich verspreidt over haar huid als ze in de woonkamer de pui openschuift. Op haar blote voeten loopt ze het terras op, langs de groene plastic tuinmeubelen, over het gras dat bezaaid ligt met bruine bladeren en kaalgevreten dennenappelen.
Het gehuil van de baby is overgegaan in gekreun. Sarah legt haar hand tegen het hoofdje van de baby om hem te ondersteunen als ze bij de waterkant vooroverbuigt. Het doorzichtige water wiegt zachtjes de waterplanten op de bodem en met een voet stapt Sarah in het water. Het reikt tot haar knieën. De ijskou ontneemt haar de adem. Ze loopt verder het water in, de baby stevig tegen zich aangedrukt, al dieper, tot het water tot haar heupen staat.
‘Sarah!’ hoort ze de stem van Felix roepen. Verbaasd kijkt ze achterom. ‘Waar ben je mee bezig?’
‘Ga weg!’ Sarah stapt verder en richt haar blik op de kale bomen aan de overkant. Ze hoort de plons achter zich. Het water dat klotst door Felix kordate stappen in Sarahs richting. ‘Laat me gaan, Felix! Het heeft geen zin meer.’
‘Alsjeblieft Sarah, kom eruit.’
‘Waarom ben je hier? Hoe wist je waar ik was?’ schreeuwt Sarah beschuldigend.
‘De babykamer lag overhoop. Je whatsapp van gisterochtend dat je ongesteld was geworden. Je nam niet op. Ik maakte me zorgen, Sarah. Zoek mijn iPhone zei dat je hier was.’ Ze hoort hoe hij dichterbij komt. Ze probeert haar pas te versnellen, maar zijn hand raakt haar schouder en trekt haar terug. Sarah draait zich om. Felix ogen worden groot als hij ziet wat ze vasthoudt.
‘Van wie is die baby?’ Om Felix blik te ontwijken slaat Sarah haar ogen naar beneden. ‘Oh nee Sarah, is dit de baby van het Amber Alert?’
‘Het spijt me.’
‘Het hele land zoekt met man en macht naar de baby die werd meegenomen uit de speeltuin. Was jij…?’
‘Ik wilde alleen maar een kind,’ fluistert Sarah en drukt de baby dichter tegen zich aan.
Felix slaat een arm om Sarahs schouders en bukt om met zijn andere arm onder water haar benen te pakken. Hij tilt haar op, het water druipt van haar af. Ze legt haar hoofd tegen zijn borst, haar armen beschermend om de baby en sluit haar ogen. Ze houdt ze dicht als Felix haar op de bank legt in de cottage, als hij een deken over haar en de baby legt en zij hem hoort telefoneren. Ze houdt ze zelfs gesloten als de politie binnenkomt, het kind uit haar armen haalt en hem overhandigt aan het ambulancepersoneel. Ze houdt ze dicht om de beschuldigende blik in ieders ogen niet te hoeven zien.
© Copyright 2022 Sietske Scholten - Privacy Beleid - Algemene Voorwaarden