logo sietske scholten zwarte letters.png

Les 12: Inkleuren


Als je handelingen, interne monologen en dialogen beschouwt als de potloodstrepen op het doek die als schets dienen van het toekomstige schilderij, dan kun je zintuigelijke waarnemingen zien als de verf waarmee het doek wordt ingekleurd. Met beschrijvingen creëer je de setting waar je scène plaatsvindt, maar voegt tegelijktijdig een gevoel, een sfeer, toe aan je tekst. Afhankelijk van wat je met de tekst wil bereiken, kun je de lezer bijvoorbeeld een naar gevoel geven bij een situatie of juist een warm gevoel. En juist als je werkt met contrast, wordt het heel interessant. Zo kun je een warm zondagsritueel van een gezin beschrijven die aan tafel zit. Moeder schenkt de versgesperste jus d’orange in de glazen. Vader snijdt de krokante croissantjes open die nog warm zijn van de oven. De geur van boter en afgebakken bladerdeeg hangt om hen heen en de gouden gloed van de ochtendzon valt door de ramen naar binnen. Er wordt gekletst, gelachen en er is aandacht voor elkaar. Het gebonk onder de vloer wordt nauwelijks opgemerkt. De vader lacht nog wat harder om de rare gezichten van zijn zoon om het gebonk te overstemmen. Het ontspannen gezicht van de moeder is plots verdwijnen en onder tafel stoot ze met haar voet het been van haar man aan, terwijl ze met haar hoofd seint in de richting van het luik van de kelder waar ze vannacht iemand in hebben opgesloten.
‘Hij leeft nog,’ articuleert ze zonder stemgeluid naar haar man. Met een zorgelijke blik knikt hij bevestigend en draait zijn hoofd vervolgens met een glimlach terug naar de kinderen.
‘Wie wil er nog een croissant, jongens?’ roept hij luid.


Door zoveel mogelijk zintuigen van de lezer aan te spreken in je tekst, zal hij een totaalervaring hebben bij het lezen. Verplaats je tijdens het (her)schrijven in de situatie en spreek al je zintuigen in gedachte aan. Wat voel je (als hoofdpersoon)? Wat proef je? Wat ruik je? Wat hoor je? Wat zie je? Welk moment van de dag is het? Welk moment van de week? Welk moment van het jaar? Welk seizoen? Heb je het koud? Heb je het warm? Wat voor kleren heb je aan? Wat voor weer is het? Regent het? Schijnt de zon? Is de lucht droog? Wat hangt er in de lucht qua geur of pollen of stof? Voelt de lucht drukkend? Is er een onweersbui op komst? Zijn er wolken? Hoe zien ze eruit? Ben je in een omgeving die druk is met mensen? Of ben je op het platteland en hoor je juist de krekels, de vogels en het ruizen van de bladeren door een zachte lentebries? Ben je in Nederland of in een ander land of werelddeel? Wat zijn de typische zintuigelijke waarnemingen op die plek op de aarde? Doe onderzoek naar dit soort beschrijvingen, door er zelf heen te gaan of je eigen herinneringen op te diepen, door films te kijken, te lezen, maar ook door te googlen naar de ervaringen van anderen. Alles is te vinden op het internet.


In je kleurpalet heb je de mogelijkheid uit veel verschillende soorten ‘verf’. Hoe meer verschillende soorten je gebruikt, hoe rijker je tekst wordt.


Denk zo breed mogelijk als je je verplaatst in de scène om je alle zintuigelijke waarnemingen voor te stellen:

  • geuren
  • kleuren
  • temperatuur
  • geluiden
  • toonhoogte
  • klankkleur
  • smaken
  • gevoelens (inwendig en uitwendig)
  • tast
  • structuren
  • texturen
  • licht/donker
  • contouren
  • vormen
  • substanties
  • beweging

Met de website synoniemen.net kun je op zoek gaan naar verschillende woorden met dezelfde betekenis om afwisseling te brengen in je beschrijvingen. Daarnaast kun je spelen met letters en klanken om je tekst nog meer aan te kleden. Zelf voel ik mij op dit punt van het proces een componist die de juiste woorden zoekt, met het juiste woordbeeld, de juiste klank en de juiste kleur om een ervaring precies zoals ik het voel over te brengen op de lezer.


OPDRACHT 12:
Loop je tekst door en sta stil bij iedere zin. Welke zintuigelijke beschrijving kun je toevoegen aan deze zin om er meer kleur aan te geven? En welke beschrijving kan er tussen deze twee zinnen? Krijgt de lezer een goed beeld van de setting? Is de ruimte duidelijk? Kan de lezer het voor zich zien en ervaren aan de hand van jouw beschrijvingen? Ga ook na welk gevoel je wilt overbrengen op de lezer en of je daar met je tekst al in de buurt komt. Wat ontbreekt er nog en vul dat aan? Liever dat je te veel beschrijft dan te weinig. Je kunt tijdens het schrappen altijd weer beschrijvingen weghalen die overbodig blijken te zijn.



TERUGKOPPELING
Je mag je tekst insturen. Ik reageer niet op iedere opdracht die je instuurt, maar ik kan wel je voortgang volgen, zodat ik gericht kan analyseren op het moment dat ik jouw verhaal aan het behandelen ben om jou van feedback te voorzien.

Mail naar: team@sietskescholten.nl

Heel veel schrijfplezier!


Lieve groet,

logo sietske scholten zwarte letters.png496dbecb-5570-4efb-9332-391baed58a9b.png