Zoals ik in de vorige les beschreef, brengt het aanbrengen van zintuigelijke beschrijvingen kleur aan je verhaal. Maar daarnaast heeft het nog een andere interessante bijkomstigheid. Zintuigelijke beschrijvingen bieden uitgelezen mogelijkheden om hints in je tekst te verstoppen die duiden op de plotwending of de werkelijke verhaallijn. Het mooie is dat ze zo subtiel kunnen zijn, dat ze alleen achteraf, als de lezer het hele verhaal kent, op zijn plek vallen.
Lees nu eerst mijn ShortThrill JALOEZIE, dan zal ik je daarna wijzen op de hints die ik in de tekst heb verborgen. Klik hier.
Tip: print de ShortThrill uit en onderstreep de zinnen die hierna geciteerd worden in de tekst. De printversie van de ShortThrill vind je hier.
Omdat ik mijn plot zo lang mogelijk geheim wil houden, maar wel wil verwijzen naar het einde van het verhaal, zoek ik in mijn beschrijvingen en woordgebruik naar cryptische relaties met de werkelijke verhaallaag. Deze hints zitten vooral verwerkt in het eerste gedeelte van de ShortThrill. Samen met de overige zintuigelijke beschrijvingen zorgt dit voor het sfeerbeeld, waardoor de hints verstopt zijn tussen de woorden die kleur geven aan de tekst en op die manier niet opvallen voor de lezer. In JALOEZIE begint het verhaal direct met een hint:
Pas als je het hele verhaal hebt gelezen, weet je dat Emma ligt begraven op de plek waar de winterpenen vanmorgen nog stonden. Emma heeft de winterpenen of zelf nog geoogst voor Vera haar ombracht of Vera heeft de winterpenen apart gelegd tijdens het graven van de kuil om Emma in te begraven. In ieder geval heeft Vera de winterpenen gebruikt voor een stoofschotel die bij het begin van het verhaal in de oven staat. Bij het bedenken van deze ShortThrill kwam het thema 'moestuin' pas later bovendrijven. Pas toen ik de plek beschreef waar Emma lag, bedacht ik dat ze een moestuin had en veel tijd daarin doorbracht. Daardoor kwam ik op het idee om Vera een stoofschotel te laten bereiden met de winterpenen en werd 'moestuin' een duidelijk thema dat ik op meerdere plekken liet terugkomen om op die manier invulling en kleur te geven aan dit korte verhaal.
Dit is de tweede zin van de ShortThrill. Het lijkt een onschuldige handeling, omdat het woord ‘net geoogst’ in de vorige zin staat. Natuurlijk heeft Vera aarde onder haar nagels als ze heeft getuinierd. Dat is in ieder geval wat de lezer zal denken of onbewust zal opslaan. Maar pas achteraf krijgt dit een andere lading, want de reden dat ze met haar handen in de aarde zat, was omdat ze Emma begroef. Zonder de link naar de ‘net geoogste winterpenen’ in de vorige zin, zou de zin van de zwarte randjes onder haar nagels al meer weggeven van het mogelijke plot. Dan zou de hint te duidelijk zijn.
Deze zin wordt gerelateerd met de zwarte aarde onder haar nagels, maar heeft als doel om een brug te vormen naar het omkleden iets verderop in de tekst. Ik wilde Vera in de slaapkamer en bij de kledingkast van Emma hebben om het idee te wekken dat zij de vrouw des huizes is.
In deze vijfde en zesde zin wordt de suggestie gewekt dat Vera thuis is en dat ze wacht op Simon die waarschijnlijk haar partner zal zijn. Let ook op het gebruik van het woord ‘veld’ wat een woord is dat mooi past bij het thema ‘moestuin’. De 'stille straat' heeft een lijntje met de laatste zin van de ShortThrill. Daar kom ik later in deze les op terug.
In de tweede alinea van JALOEZIE trekt Vera kleding aan die heel bewust geen aanwijzend voornaamwoord hebben. Het zijn niet Vera’s kledingstukken en schoenen, maar die van Emma. Alleen wil ik dat op dit punt nog niet duidelijk maken, waardoor ik onzijdige lidwoorden heb gebruikt. Een haast niet te ontdekken hint naar de werkelijke verhaallijn. Ook de make-up spullen hebben geen aanwijzende voornaamwoorden, maar door de zin te vullen met beschrijvingen valt dit nauwelijks op:
In de suggestieve verhaallijn gaat de lezer helemaal mee in het beeld dat Simon vreemdgaat met Emma, omdat er vanuit wordt gegaan dat Vera de vrouw des huize is en haar eigen kleding heeft aangetrokken en haar eigen make-up opdoet.
Hier compenseer ik het ontbreken van de aanwijzende voornaamwoorden in de vorige zinnen door juist wel nadrukkelijk (meerdere keren achter elkaar) 'haar' als aanwijzend voornaam woord te gebruiken en aan te geven dat ze naar 'haar eigen' spiegelbeeld kijkt. Op die manier is ook dit een zeer subtiele hint naar de werkelijke verhaallijn.
Herken je in deze zin de zintuigelijke beschrijvingen? Het mechanische geluid (geluid), het rennen op de hakken (geluid en beweging), de grijze BMW (kleur en vorm), de inpandige garage (setting). Deze garage komt verderop in het verhaal terug, waardoor de locatie wordt hergebruikt. Het is handig om details te hergebruiken binnen je verhaal, omdat het daardoor de veelheid aan informatie compact en overzichtelijk blijft voor de lezer. De lezer herkent de locatie als je het terug laat komen en herhaling zorgt ervoor dat het beter wordt verankerd in het brein van de lezer. Dit geldt ook voor personages. Liever een handjevol personages die de lezer leert kennen en die vaker terugkeren, dan steeds maar nieuwe personages introduceren, waardoor de lezer geen idee meer heeft wie nou precies wie is. Ook met spullen kun je dit doen, zoals de winterpenen in dit voorbeeld.
Maak dus gebruik van hergebruik.
Opnieuw komt de winterpeen terug, maar wel in combinatie met wat andere ingrediënten uit de ovenschotel om niet de nadruk te veel op de winterpenen te leggen. Let er wel op, dat als je iets terug laat komen, dat je ook weer niet een overkill krijgt. Het is soms lastig in te schatten wat 'te veel of te vaak is'. Zo liet ik in mijn thriller HALF EEN het hoofdpersonage Danielle met een espresso-apparaat een kopje koffie zetten. Ze drukte op het knopje en ging ondertussen iets anders doen. Toen ze na een half uur weer terugkwam in de keuken, zag ze het kopje met inmiddels koud geworden koffie staan. Ze goot het weg in de gootsteen en plaatste het kopje opnieuw onder het apparaat, drukte op de knop en ging, terwijl het kopje werd gevuld, de was uit de wasmachine halen. Nadat ze de was heeft opgehangen op zolder kwam ze terug in de keuken en realiseerde zich dat de koffie opnieuw koud was geworden. Ze herhaalde de handeling en vergat het opnieuw. Van mijn redactrice en proeflezers kreeg ik te horen dat de derde keer net één keer te veel was. In het definitieve boek gebeurt het dus nog maar twee keer in plaats van drie.
Terug naar de ShortThrill Jaloezie. Verderop in de tekst geeft Vera aan dat het eten klaar is:
Deze zin kan op twee manieren worden opgevat. Omdat Simon niet duidt wie hij bedoelt met ‘we’ om uiteten te gaan, zal de lezer het interpreteren alsof Simon het over hem en Vera heeft. Achteraf is het pas duidelijk dat Simon hier ‘Emma en zichzelf’ bedoelt.
Dit is de sleutelzin van deze ShortThrill. Hier wordt het voor de lezer duidelijk welke rol Vera speelt, wordt de drijfveer van Vera duidelijk en de minachting voor Emma, wordt duidelijk wie Emma is (ten opzichte van Simon) en wordt de link met de moestuin (en Emma) gelegd.
Door de winterpenen te gebruiken verbind ik het begin van het verhaal met het einde van het verhaal en voelt het voor de lezer kloppend. Alsof de cirkel rond is.
Het woord ‘aarde’ uit het begin van het verhaal komt hier ook weer terug. En als je je inbeeldt dat Simon de aarde weghaalt van het gezicht van Emma, dan kun je je voorstellen dat die aarde onder zijn nagels komt. Het benoemen van aarde onder zijn nagels vond ik echter net iets te pathetisch.
In de laatste zin van de eerste alinea van de ShortThrill noemde ik al ‘de stille straat’ waar Vera naar keek vanuit het keukenraam, wachtend op Simon. Nu laat ik de motor van Vera ronken door diezelfde straat, wat opnieuw het begin met het einde linkt. Het woord ‘verdwijnt’ is gerelateerd aan de verdwijning en vondst van het lichaam van Emma. Ik heb bewust gekozen om te eindigen met het woord ‘avondspits’, omdat de hele ShortThrill draait rondom het avondeten en het woord ‘spits’ doet onbewust denken aan ‘spitskool’ en is dus gerelateerd aan het thema ‘moestuin’.
Door bij je korte verhaal een duidelijk thema te kiezen, openbaart zich direct een heel scala aan woorden. Het maakt je verhaal gelaagder. De woorden die gelinkt zijn aan je thema, kun je verwerken in je zintuigelijke beschrijvingen én je kunt met die woorden hints verstoppen in je tekst naar je plotwending en/of je werkelijke verhaallaag. Net als de schilder met zijn verschillende soorten en kleuren verf, breng je met dit palet aan woorden en betekenissen kleur aan je verhaal.
Veel van mijn hints zullen de meeste lezers compleet ontgaan. Daar ben ik mij van bewust en het geeft niet. Lezers voelen of een verhaal 'klopt' zonder dat ze precies kunnen aanwijzen waardoor dit komt. Hoewel ik jou (als schrijver) in deze les wel heb uitgelegd waar je de hints in JALOEZIE vindt, wat ze betekenen en waarom ik het er heb ingestopt, zal ik nooit een lezer uitleggen wat ik precies bedoel met mijn verhaal (of zelfs met ieder woord). De schilder staat ook niet naast zijn schilderij om het uit te leggen. Het gaat om het totaal en om het gevoel dat met het schilderij of de tekst wordt overgebracht.
OPDRACHT 13:
Als je je verhaal doorleest, kun je dan een thema ontdekken dat misschien al onbewust aanwezig is in je verhaal? Als er al een thema is, kijk hoe je dit thema duidelijker naar voren kunt brengen in de zintuigelijke beschrijvingen. Is er nog geen thema aanwezig, bedenk er dan één en weef dit door je verhaal. Maak eventueel een woordweb met je thema om in een brainstorm nieuwe associaties te bedenken die je verhaal van meer kleur kunnen voorzien.
Kijk vervolgens naar je werkelijke verhaallaag en/of je plotwending. Zoek naar woorden waarmee je subtiel kunt hinten. Zorg dat ze opgaan in het geheel en dus niet opvallen tussen je beschrijvingen.
TERUGKOPPELING
Je mag je tekst insturen. Ik reageer niet op iedere opdracht die je instuurt, maar ik kan wel je voortgang volgen, zodat ik gericht kan analyseren op het moment dat ik jouw verhaal aan het behandelen ben om jou van feedback te voorzien.
Mail naar: team@sietskescholten.nl
Heel veel schrijfplezier!
Lieve groet,