.
Je hebt nu een goed beeld van je personages, maar hoe ontstaat daaruit dan een plot? Dat is best een lastige stap. Ik zal het je laten zien aan de hand van mijn voorbeeldverhaal: het krantenartikel over het aanzoek op het dak. Weet je nog dat ik de drijfveren al had bedacht:
Personage 1:
De drijfveer van dit mannelijke personage is dat hij met zijn vriendin (personage 2) wil trouwen. Hij wil haar koste wat kost aan zich binden.
Personage 2:
Mijn tweede personage is de vrouw die hij (personage 1) ten huwelijk vraagt. Ze wil niet met hem trouwen, maar is bang voor hem.
Op dit moment weet ik nog niet wie de personages precies zijn. Om ervoor te zorgen dat de situatie zo realistisch mogelijk is, moet er een goede reden zijn, waarom personage 2 (Julia) niet gewoon ‘nee’ kan zeggen tegen personage 1 (Max). Ik wil dat het gaat om een zaak van leven of dood. Wat als Max een stuk ouder is dan Julia? In dat geval heeft hij waarschijnlijk meer over- wicht op de vrouw.
Personage 1 geef ik de leeftijd van 48 jaar en ik noem hem Max. Personage 2 geef ik de leeftijd van 23 jaar en ik noem haar Julia.
Door het grote leeftijdsverschil is er een realistisch machtsverschil. Daarnaast besluit ik dat de persoonlijkheid van Max dominant is en die van Julia onderdanig. En om het nog verder door te voeren, maak ik Max lang en breed. Julia maak ik smal, waardoor ze in een lichamelijk gevecht onbetwist van Max verliest.
Als je nu kijkt naar de drijfveren in combinatie met wat we nu weten over de personages, wordt het conflict wat eruit voort zal komen nog duidelijker.
Er zijn met dit conflict heel veel scenario’s te bedenken. Om niet alle mogelijkheden uit te werken, bepaal ik hierbij dat Max Julia op het dak van een hotel ten huwelijk vraagt en zij ‘nee’ zegt, zodat je direct midden in het conflict zit. Er kunnen vanuit hier meerdere dingen gebeuren. Max kan boos worden, of hij kan juist emotioneel worden. Hij kan haar agressief vastpakken. Of hij kan haar juist emotioneel chanteren zonder fysiek te worden. Julia kan verstijven, maar ze kan ook proberen te vluchten. Dat kan haar lukken, maar misschien ook niet. Max kan uit wanhoop van het dak springen als Julia succesvol weet te vluchten. Of Max kan Julia in haar vlucht tegenhouden en háár uiteindelijk van het dak gooien. (Hierbij wijk ik dus af van de kop van het krantenbericht, wat uiteraard gewoon mag. Dit heeft alleen ter inspiratie gediend.) Of Julia kan uiteindelijk ‘ja’ zeggen, omdat ze geen andere uitweg ziet en
in een ongezien ogenblik vande rand af springen, de afgrond in. En zo zijn er nog veel meer mogelijkheden te bedenken. Ik moet een keuze maken. Zelf vind ik het interessant als er een plot- wending in het verhaal zit. Iets dat de lezer niet verwacht. Het is leuk als de personages tijdens de scène van status wisselen en dat in mijn plot Julia (die in het begin onderdanig, zwak en bang is/ lijkt) de touwtjes in handen krijgt of ze misschien zelfs al de hele tijd in handen had, zonder dat de lezer en Max het wisten. Ik besluit dat ik voor dat scenario ga.
Mijn plot wordt dan als volgt:
Max vraagt Julia op het dak
van het hotel ten huwelijk. Julia zegt ‘nee’. Ze wil niet met hem trouwen. Ze probeert te vluchten via de trap. Max haalt haar in en trekt haar mee terug naar boven. Weer op het dak zegt ze dat het haar spijt, dat ze niet weg had mogen rennen. Ze stapt steeds meer naar de rand van het dak. Max volgt haar en als hij bij de rand staat, zet ze een stap terug, waarop ze Max een harde trap in zijn kruis geeft en hij over de rand de afgrond in tuimelt.
Je ziet dat er zo vanuit de tegengestelde drijfveren van de personages bijna als vanzelf een plot tevoorschijn komt. Natuurlijk moet je dan nog verder denk- en fantaseerwerk verrichten om het plot verder uit te denken. Persoonlijk vind ik dit het leukste deel van het hele schrijfproces. In het bedenken van het verhaal kan ik al mijn creativiteit kwijt. Herken jij dit bij jezelf?
.