.
In GEHEIM heb ik ervoor gekozen om in het begin veel gebruik te maken van de interne monoloog van Miranda, zodat de lezer haar leert kennen. De lezer gaat er (onbewust) van uit dat de wijze waarop Miranda de situatie ervaart als waar kan worden aangenomen, waardoor de lezer bepaalde aannames gaat doen over de situatie. Ik stuur daarmee de lezer een bepaalde richting op die uiteindelijk niet lijkt te kloppen, omdat de waarheid anders blijkt te zijn. Daardoor wordt de plotwending (meestal) als een verrassing ervaren.
Als je toegang hebt tot de gedachtewereld van iemand, kan je het hele karakter, maar ook het onderbewustzijn van die persoon blootleggen. Hoe ziet hij of zij er vanbinnen, al denkend, uit? Als je personage onzeker is, komt dit waarschijnlijk in alle gedachten van het personage naar voren; ofwel in de vorm van onzekere gedachten over zichzelf, ofwel als het mooier afschilderen van andere personages en het tegen andere personages opkijken. Als je personage juist zeer zelfingenomen is, gaan de gedachten van dat personage waarschijnlijk veelal over de zwakte van mensen om hem of haar heen. Gedachten volgen over het algemeen geen logische chronologische lijn, maar hebben de neiging om nogal van de hak op de tak te springen, waardoor je heel vrij bent in wat je wel of niet verwerkt in je verhaal.
.