‘Waar staat dat Kraamhotel eigenlijk?’ vraagt Kim. Achtenveertig minuten zijn er verstreken sinds Jonathan de auto de garage van het ziekenhuis uitreedt. De snelweg is al een tijd geleden verruild voor een smalle weg en de bomen langs de weg schieten aan hen voorbij.
‘Op landgoed Boeckerode,’ antwoordt Jonathan. Kim legt haar hoofd tegen zijn schouder, sluit haar ogen en zucht zacht. Haar buik voelt strakker en strakker aan. Oefenweeën, had de gynaecoloog gisteren gezegd. De komende weken konden ze komen en gaan. Het hoefde niets te betekenen. Het hoorde erbij. Pas als er regelmaat in zou ontstaan en ze om de vijf minuten zouden komen, diende de bevalling zich aan. Maar toch, het feit dat ze geen enkele indicatie had wanneer het zou gebeuren, maakte haar zenuwachtig. Jonathan had gelijk. Ze zou zich thuis, in haar eentje, veel te onzeker hebben gevoeld. Hoe graag ze ook thuis zou zijn, een omgeving met mensen die kennis van zaken hebben, heeft nu haar voorkeur. Hij heeft het goed aangevoeld. Een knagend schuldgevoel borrelt omhoog, omdat ze niet enthousiast had gereageerd. Hij was er wekenlang mee bezig geweest, had aan alles gedacht, wilde haar verrassen en zij kwam vervolgens met allerlei bezwaren.
‘Dank je wel, liefste,’ zegt ze.
‘Voor wat?’
Ze opent haar ogen en kantelt haar hoofd om hem aan te kunnen kijken.
‘Dit allemaal. Het regelen. Je zorgzaamheid.’ Hij slaat zijn ogen neer en wendt zijn blik in de richting van haar buik. Sturend met zijn linkerhand, legt hij zijn rechterhand op haar buik, wrijft eerst zacht, maar kromt vervolgens zijn vingertoppen en drukt.
‘Wat voelt het hard.’
‘Kijk uit!’ roept Kim geschrokken. Ze veert omhoog bij het zicht op een rode Skoda die met grote snelheid op hen af komt rijden. In een snelle beweging haalt Jonathan zijn hand van haar buik om het stuur met beide handen vast te grijpen. Ze zet zich schrap voor de impact en perst haar oogleden op elkaar. Ter nauwer nood ontwijken ze de rode auto en slingerend over het wegdek, probeert Jonathan de auto weer onder controle te krijgen. Tussen Kims benen verspreidt zich een warme nattigheid. Ze opent voorzichtig haar ogen als de auto is gestopt met slingeren en ze vaart minderen. Met haar hand voelt ze tussen haar benen over de stof van haar kletsnatte zomerjurk. Is het een nieuwe bloeding? Alles is nat.
‘Ik lette niet op, ik lette niet op,’ zegt Jonathan in shock met trillende stem als hij de auto tussen de bomen in de berm tot stilstand brengt. Kim bekijkt haar natte handen, maar ditmaal is het vocht niet rood.
‘Het spijt me,’ zegt hij hoofdschuddend. ‘Ik lette niet op.’
‘Jonathan…’ Ze houdt haar natte handen geopend voor zich uit.
‘Wat is het?’
‘Ik weet het niet,’ zegt ze. De schrik van het bijna-ongeluk zit nog in haar lijf. Ze ruikt aan haar vingers. ‘Het is zoet. Vruchtwater denk ik. We moeten terug.’
‘Terug naar wat?’
‘Het ziekenhuis.’
‘We gaan nu niet terug. We zijn op een steenworp afstand van Boeckerode waar je nota bene door een verloskundige verwacht wordt. Het is verstandiger om door te rijden, dan te keren. De verloskundige kan je gelijk onderzoeken en beoordelen wat er moet gebeuren.’
‘Maar mijn jurk is doorweekt. Ik schaam me dood.’
‘Er zitten schone kleren in je koffer,’ zegt hij. Hij kijkt over zijn schouder om te zien of de weg vrij is, geeft een dot gas en rijdt de auto de berm uit, de weg weer op tot hij niet veel later de auto een zanderig bospad instuurt. Kim bijt op haar kiezen, terwijl haar lijf heen en weer wordt geschud door de vering van de auto bij iedere hobbel.
‘Hoe ver is het nog?’ vraagt ze ingespannen. Jonathan verminderd zijn snelheid.
‘We zijn er bijna.’
Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten.
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen.
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: