Witheet van koorts en woede loopt Kim naar de stenen trap aan de achterzijde van het landhuis. Aan de ijzeren leuning trekt ze zichzelf moeizaam omhoog tot ze op het balkon de tuindeuren bereikt die gesloten zijn. Stevig klopt ze met haar knokkels op één van de ruitjes in de deur.
‘Sophia, doe open!’
Binnen is er geen beweging. Kim legt haar hand tegen haar wenkbrauwen, buigt haar hoofd naar het glas toe en kijkt door het raam om het beter te zien. Ze ziet niemand en nog harder dan net, bonst ze tegen het raam. In het grote huis kunnen ze overal zijn. Zou het mogelijk zijn dat ze het gebons niet hoort? Ze kan het zich niet voorstellen. Omlopen naar de voorzijde van het huis is Kim nu veel te zwaar. Ze haalt haar vuist naar achteren en ramt nogmaals hard tegen het ruitje. Het breekt onder haar kracht en rinkelend vallen de scherven op de grond.
‘Sophia!’ schreeuwt ze door de kleine opening. ‘Geef mij mijn baby terug.’ Ze draait haar oor naar de opening en luistert, maar ze hoort geen stem of beweging. Wat moet ze nu, vraagt Kim zich af. Omdraaien en in het koetshuis afwachten tot Sophia haar baby terug komt brengen, is geen optie. Ze zal alleen teruggaan mét Fosse, koste wat kost. Ze kijkt om zich heen en grijpt het eerste wat ze ziet staan. Een gietijzeren tuinstoel werpt ze met kracht tegen het raamwerk van de tuindeur. De andere ruitjes breekt ze stuk voor stuk. Hardhandig drukt ze met een stoelpoot de houten latjes kapot en de uitstekende scherven weg tot de opening groot genoeg is om ongeschonden naar binnen te stappen.
Zodra Kim in het grote vertrek staat, voelt ze hoe ze tolt op haar benen van de inspanning. De bovenkant van haar zicht wordt weggetrokken door het loze donker dat haar bewustzijn wil innemen. Ze tast om zich heen en omklemt met haar hand de hendel van de tuindeur. Alles draait om haar heen. Focus, maant ze zichzelf tot de orde. Fosse is het allerbelangrijkste. Ze mag niet flauwvallen nu. Haar daadkracht duwt het donker terug naar boven en haar wazige zicht wordt weer scherper. Goed nadenken nu, zegt ze tegen zichzelf, waar zou Fosse kunnen zijn? Ze spitst haar oren en kijkt om zich heen. Geen babygehuil, geen stemmen, geen voetstappen. Kim loopt naar de deur waar ze gisteravond Aron in het bed aantrof. Ze opent voorzichtig de deur en tuurt naar binnen. De televisie staat uit. Het bed is leeg.
‘Sophia?’ roept ze. Haar stem weerkaatst tegen de muren van het grote vertrek. Haar eigen geluid is het enige wat ze hoort. Ze opent een volgende deur. Er verschijnt een grote landelijke keuken met moderne apparaten, een kookeiland en een eettafel met zes stoelen in het midden. Ook hier is Sophia niet.
Naast de vleugel in de grote hal legt ze haar hoofd in haar nek en ze ziet een stuk van de overloop waar de trappen samenkomen. Opnieuw is ze stil om ieder geluid op te kunnen vangen. Maar weer is de stilte het enige dat ze hoort. Zal Sophia in bed zijn gaan liggen? Hoewel Kim urenlang van de wereld is geweest, zou het mogelijk kunnen zijn dat Sophia geregeld bij haar is geweest, voor Fosse heeft gezorgd en ze een doorwaakte nacht heeft gehad. Pasgeborenen moeten om de drie uur eten. Misschien is Sophia uitgeput in slaap gevallen en hoort ze Kim niet roepen.
Bij iedere trede voelt Kim haar bekken zeuren. Er lijkt geen einde te komen aan de trap, terwijl ze omhoogloopt. Eindelijk bereikt ze de overloop.
‘Sophia?’ blijft ze roepen, maar ditmaal wacht ze niet meer op een reactie. Ze opent de eerste deur die ze tegenkomt en ze stapt een kinderkamer binnen met een hoogslaper, een dekbedovertrek met een motief van autootjes, een kledingkast, gevulde boekenplanken, een bureautje, doorzichtige plastic bakken vol blokken, dinosaurussen, knuffelbeesten en ander speelgoed. Op de grond staan meerdere bouwwerken van Playmobil. Ze sluit de deur en opent de volgende waarachter ze een ruime badkamer vindt. Een vrijstaand bad in de vorm van een ei, een inloopdouche, een kast met handdoeken, allemaal in dezelfde beige kleur, een toilet, een dubbele wastafel met goudkleurige kranen en een grote spiegel waarin ze zichzelf kan zien. Haar gezicht is lijkbleek met diepe zwarte wallen. Haar haren zitten vol klitten van het woelen in het zweet. Haar t-shirt heeft op de plek van haar tepels natte ronde plekken. Ze schrikt van zichzelf en kijkt omlaag. Eerst naar de natte vlekken van de borstvoeding, maar direct valt haar oog op de rode vlekken in haar broekspijpen. Ze zet haar benen wat wijder en ziet dat het kruis van haar broek onder het bloed zit, ondanks het dubbeldikke maandverband in het netbroekje dat ze draagt onder de broek. Ze stapt terug de overloop op en drukt de volgende deurklink in en haar hart slaat een slag over als ze voor het raam een wiegje ziet staan. Een onbestemd gevoel kruipt omhoog vanuit haar onderbuik als ze naar de commode kijkt en ze op het verschoningskussen een verfrommelde hydrofielluier ziet liggen. Ze duwt de deur verder open en ziet een babybadje op een standaard. Naast het badje ligt een stapeltje vieze handdoeken en hydrofielluiers. Ze pakt er één op. Hij is klammig nat en her en der zitten rossige vlekken, ook bloed waarschijnlijk, denkt Kim. Sophia heeft zo duidelijk aangegeven dat het huis privé is, dat het onaannemelijk is dat dit deel bij het kraamhotel hoort en dat hier een andere baby is gebadderd. Fosse is hier gewassen. Ze weet het zeker.
Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten.
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen.
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: