Op de paar vierkante meters van het koetshuis waarin ze is opgesloten, raakt Kim buitenzinnig. Vanuit diep in haar keel rolt een ijselijke krijs omhoog. Schreeuwend hengst ze tegen het raam. Ze schopt met haar voeten, duwt haar knie tegen het glas. Ze neemt een aanloop en werpt haar hele lichaam tegen het raam. Gillend pakt ze de stoel waar ze net nog op zat, gooit hem door de kamer. Een poot breekt af. De tafel met de notitieboekjes, de portemonnee en de andere prullaria werpt ze omver. Als een dier verplaatst ze zich door de ruimte. Met haar arm schuift ze over het aanrechtblad. Alles wat erop staat, duwt ze eraf. Uit de kastjes pakt ze kopjes, glaswerk, borden, kommetjes. Over haar schouder werpt ze het naar achteren. Uit de la haalt ze de paar setjes bestek en ze smijt het door de kamer. De vuilnisbak geeft ze een zwieper. De zijkant van de kledingkast grijpt ze vast en ze duwt hem om. Net als de commode. De lakens en de kussen trekt ze van het bed. De matrassen haalt ze van de boxsprings af. De wieg, het verschoningsmatje, luiers, haar koffer, haar kleding, een schilderijtje, de planten volgen. Niets blijft op zijn plek. De hele inhoud van het appartement vliegt door de kamer.
Midden in de puinhoop zakt Kim met haar handen in haar haren op de grond. Haar armen houdt ze voor haar gezicht. Haar schouders schokken en wiegend beweegt ze zichzelf heen en weer om zichzelf te sussen. Zoals ze Sophia en Quinten met de Maxi-Cosi naar het huis zag liepen, weet ze dat ze zullen doen of Fosse van hen samen is. Als Sophia al die maanden net heeft gedaan dat ze zwanger is geweest, zal niemand hen vragen stellen en aannemen dat het een kind van hen beide is. Als ze het al niet hebben gedaan, schrijven ze Fosse binnen enkele dagen in bij de burgerlijke stand als hun eigen kind en zal niemand weten wie hij werkelijk is. Hij zal opgroeien zonder te weten dat hij boven de botten speelt van zijn moeder die hier op het landgoed stiekem ligt begraven. Want wie zal haar hier ooit vinden? Ze zal als vermist worden opgegeven. Ze zullen gaan zoeken naar Jonathan, maar hem niet kunnen vinden, omdat hij niet bestaat. Verborgen in de zwarte aarde van landgoed Boeckerode zal ze de eeuwigheid in gaan.
Door de inzinking en haar onbedachte bewegingen van zojuist zeurt de pijn sterker. Huilend kruipt Kim over de rotzooi naar de keuken. Het aanrechtblad heeft ze volledig leeg geveegd. De strip morfine ligt er niet meer, ziet ze. Ze zoekt naast het keukenblok, verplaatst wat rommel en onder de gebroken glazen kan van het koffiezetapparaat vindt ze de strip. Ze drukt twee nieuwe pillen uit de doordrukstrip en vindt op de grond een kopje dat niet gebroken is. Het kopje vult ze onder de kraan. Ze draait zich om en leunt met haar billen tegen het aanrechtblok, terwijl ze haar geopende hand met de twee pillen naar haar mond brengt. In haar ooghoek ziet ze Sophia onder een paraplu langs het stalraam naar het koetshuis lopen als de pillen op haar tong vallen. Vlug neemt ze een grote slok uit het koffiekopje om de pillen weg te spoelen en ze kijkt zoekend om zich heen. Ze grijpt de vuilnisbak. Naast de deur, tegen de muur die aan de andere zijde reikt aan de hal, zet ze hem terug op zijn plek. Op haar knieën zakt ze tussen de vuilnisbak en het aanrechtblok. Ze rolt zichzelf op om zich zo klein mogelijk te maken. Haar schouder drukt ze tegen de muur. Ze plaats haar handen tegen de vuilnisbak. Afwachtend in stilte hoort ze niet alleen het gezang van een leeuwerik. Ze hoort ook voordeur van het koetshuis opengaan, gevolgd door voetstappen in de hal. De sleutel wordt in het slot gestoken en rondgedraaid in de deur naast Kim. Ze duikt nog iets verder in elkaar. De deur gaat open. De omgevallen stoel met nog maar drie poten wordt door de beweging van de opengaande deur, verschoven. Langs het glimmende metaal van de vuilnisbak ziet Kim de ballerina’s van Sophia verschijnen als ze naar binnen stappen. Haar crèmekleurige pantalon is smoezelig en heeft natte plekken door het opspattende regenwater. Dit is het moment, beseft Kim. Met een schreeuw komt ze overeind met de vuilnisbak in haar handen. Ze tilt hem boven haar hoofd en met kracht gooit ze hem in Sophia’s richting. Zonder te kijken hoe de vuilnisbak Sophia raakt, sprint Kim naar de deuropening, de hal door. Ze trekt de voordeur van het koetshuis open. De regendruppels verwelkomen haar zodra ze met haar blote voeten de klinkers raakt. Zo hard ze kan, rent ze bij het koetshuis vandaan. Nog nooit heeft de buitenlucht zo bevrijdend geroken als nu. De dichte bebossing rondom het landhuis maakt het ideaal voor haar om zich te verschuilen. Tijd verliezen met omkijken, wil ze niet. Sophia zal haar vast op de voet volgen. Als Kim door zou zetten zou het haar vast lukken Sophia van zich af te schudden. Maar het voelt alsof ze met een onzichtbare draad verbonden is. Kim kan geen weerstand bieden aan de kracht van de spoel die het touw opdraait en haar in een rechte lijn naar de achterzijde van het landhuis laat rennen. De aantrekkingskracht is onmetelijk groot. Het verplettert de drang om zichzelf in veiligheid te brengen. Ze moet Fosse vinden. Zelfs als het haar dood zal worden.
Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten.
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen.
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: