Kim heeft geen enkel besef meer van tijd. De zweetdruppels parelen van haar voorhoofd. De weeën lijken geen pauzes meer te nemen. Als ze de één voelt wegdrijven, komt de volgende er alweer aan. De pijn heeft haar volledig in zijn bezit genomen. Ze strompelt rond door de kamer, leunt over de rugleuning van de stoel, neemt een douche, gaat weer liggen om vervolgens weer te staan en haar heupen te wiegen op de golven van de weeën. Ze concentreert zich op het zuchten om de paniek de baas te blijven. Een eindeloze ademstroom. Diep in en met korte stootjes blaast ze de lucht weer uit, uit, uit. Diep in en uit, uit, uit. Je kunt het, Kim, moedigt ze zichzelf aan. Er komt een moment dat het voorbij is. Dat Jonathan hier met de auto aan komt rijden en ze zo snel ze kan met de baby de auto in zal springen. Ze moet volhouden en eerst de baby veilig op de wereld zetten. Koste wat kost. Een harde oerkreet ontsnapt plots uit haar keel als haar buik een vreemde samentrekking doet die ze niet eerder heeft gevoeld. Met geen mogelijkheid kan ze de beweging tegengaan. Haar lichaam perst, beseft ze. Een tweede oerkreet klinkt door de ruimte. Kim kan zich nauwelijks voorstellen dat ze het geluid zelf maakt. Ze heeft er in ieder geval geen invloed op. Tegelijk met de derde kreet voelt ze het hoofdje dieper zakken.
‘Hij komt,’ roept ze luid in de eenzaamheid van haar kamer. Niemand kan haar hier horen. Ze zal de knop in moeten drukken om Sophia te laten komen.
‘Aaaah!’ schreeuwt ze opnieuw. Ze zakt iets door haar knieën door het volle gevoel in haar bekken. Hoe komt ze ooit bij de knop? Ze voelt met haar hand tussen haar benen. Tussen haar schaamlippen voelt ze het hoofdje van de baby. Met een stevige druk probeert ze hem tegen te houden, terwijl ze naar de knop strompelt en ze legt de vinger van haar andere hand lang op de knop. Voor de zekerheid drukt ze de knop nog een paar keer diep in om Sophia duidelijk te maken dat er flinke spoed is.
‘Aaaaaaaaah!’ kreunt ze opnieuw. In haar hand voelt ze hoe haar schaamlippen verder open komen te staan en er een groter deel van het hoofdje tegen haar hand drukt voor het zich weer een stukje terug lijkt te trekken naar binnen toe.
Kim bereikt het bed. Ze laat het hoofdje los en kruipt met handen en voeten op het bed.
‘Aaah!’
Ze houdt het niet langer. De baby komt. Ze kan het niet tegenhouden. Wat moet ze doen? De pijn in haar lichaam maken het haar onmogelijk om nog van positie te veranderen. Hij moet eruit. Ze spant haar spieren aan. Ze drukt met al haar kracht in de richting die haar lichaam haar toont. Haar lippen perst ze op elkaar. Haar kin zet ze op haar borst. De lucht die ze in kreten liet ontsnappen, houdt ze vast. Haar hoofd wordt rood door de onmetelijke kracht waar ze zelf versteld van staat. De spanning op haar onderkant is verschrikkelijk. Het is alsof ze in brand staat. Hoe lang houdt ze dit nog vol? Ze wacht de volgende perswee niet af en drukt door om van het afschuwelijke gevoel af te zijn. Al scheurt ze van boven tot onderuit, het maakt haar niet uit, als dit gevoel maar stopt. Met een harde schreeuw perst ze uit volle kracht tot ze het van onder voelt ploppen. De brandende pijn verdwijnt direct. Ze reikt met haar hand opnieuw tussen haar benen. Het hoofdje is eruit. Ze kan hem aanraken. Het ronde bolletje dat uit haar steekt. Een lach breekt door op haar gezicht en de tranen staan in haar ogen. Dit is haar zoon. Haar eigen kind. Ze kan het nauwelijks geloven, maar tijd om er langer bij stil te staan heeft ze niet. De alertheid in haar roept haar tot de orde. Intuïtief laat ze zich zakken op bed en gaat ze liggen op haar rug. Tegen haar hand voelt ze het bolletje draaien. De spildraai. Ze had het in de boeken gelezen. De baby manoeuvreert zich een weg door het geboortekanaal. Op dit punt mag ze niet persen, weet ze. Ze zucht en zucht, terwijl de baby zijn ene schoudertje onder haar schaambeen doorhaalt. Langzaam pakt ze het persen weer op. Ze voelt hoe zijn schoudertje geboren wordt en hoe hij weer draait om zijn andere schouder te bevrijden. Nog een keer geeft ze alles wat ze in zich heeft en de baby glijdt uit haar. Hij is er, jubelt ze in zichzelf. Ze richt zich iets op. Tussen haar benen ligt hij bebloed en vol witte huidsmeer. Wild slaat hij met zijn armpjes om zich heen. Zijn gezicht betrekt en hij slaakt een kreet dat overgaat in het mooiste gehuil dat Kim ooit heeft gehoord. Ze trekt haar shirt uit, wikkelt het glibberige mannetje voorzichtig in de katoenen stof en legt hem op haar buik. De navelstreng is net lang genoeg.
‘Dag Fosse, liefje, daar ben je dan,’ zegt ze met de tranen rollend over haar wangen. ‘Ik ben je mamma.’ Bij het horen van haar stem, stopt hij met huilen. Knipperend en fronzend kijkt hij haar aan. ‘Wat ben je mooi.’ Hij spreidt zijn gerimpelde vingertjes en met haar grote wijsvinger aait ze over de binnenkant van zijn handje. Hij pakt direct haar vinger vast.
‘Ik zal je voor altijd beschermen, lieverd,’ zegt Kim op het moment dat de deur openvliegt.
‘Is hij er al?’ roept Sophia verschrikt. Zonder haar aan te kijken beseft Kim wat de aanblik is. Het bebloede bed waar ze naakt met een bundeltje katoen in haar armen gelukzalig naar de baby kijkt. Het kan haar niets schelen wat Sophia denkt of vindt. Ze voelt geen angst meer. Fosse is geboren, hij leeft en hij ligt veilig in haar armen. Ze is niet meer afhankelijk van Sophia’s hulp. De geboorte heeft ze alleen gedaan. Er kan nu niets meer gebeuren.
Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten.
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen.
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: