Logo Sietske bl.png
voetjes baby

Hoofdstuk 31 - Moederkoek

‘Laat mij de baby zien,’ gebiedt Sophia. ‘Is alles wel goed gegaan?’
Kim toont haar de baby, maar geeft hem niet uit handen.
‘Heeft hij gehuild?’
‘Ja, hij heeft gehuild. Alles is goed, Sophia.’
‘Geef hem maar, dan kan ik hem controleren.’
‘Hij is helemaal gezond.’
‘Toch moet ik hem even onderzoeken. Zijn reflexen testen.’
‘Nee, ik houd hem bij mij.’
‘Goed. Dan gaan we eerst zorgen dat de navelstreng door wordt geknipt.’ Ze rommelt in de kledingkast, trekt wat verpakkingen open en haalt twee klemmetjes eruit. Kim vouwt het T-shirt open om Fosses buikje te ontbloten, terwijl Sophia een klem zet op een centimeter afstand van zijn naveltje. De andere plaatst ze een stukje verderop. Nog voor Kim heeft kunnen vragen of zij de navelstreng mag doorknippen, ziet ze Sophia de schaar in het taaie weefsel zetten dat Kim en haar zoon fysiek met elkaar verbindt. De losgeknipte navelstreng valt op haar buik en er stroomt wat bloed uit. ‘Zo, dat was dat. Nu de placenta. Je mag je benen wijd doen.’
Door de euforie van Fosses geboorte was Kim vergeten dat dit onderdeel ook bij de bevalling hoort. Ze is nog niet klaar. Met tegenzin opent ze haar benen. Sophia pakt de navelstreng en geeft er een harde ruk aan. De pijn snijdt als een mes door Kims buik, de tranen springen in haar ogen en ze schreeuwt het uit.
‘Stop! Je doet mij pijn.’
‘Hij moet er toch uit, Kim,’ en Sophia geeft opnieuw een harde ruk aan de stugge streng. Opnieuw verspreidt de pijn zich als een bliksemschicht door Kims lichaam. ‘Niet zo kleinzielig. Pers maar mee.’
Kim slikt haar tranen door en perst de moederkoek haar geboortekanaal uit, terwijl Sophia aan de andere kant hem eruit trekt. Het slappe stuk vlees valt op het laken en wordt gevolgd door een golf van bloed. Sophia pakt een vuilniszak en werpt de placenta aan de navelstreng de zak in.
‘Ga je douchen. Je zit onder het bloed. Ik zal de baby schoonmaken en aankleden, dan kan hij het wiegje in.’
‘Nee,’ zegt Kim resoluut. Onder geen beding laat ze haar kind bij Sophia achter. Zodra ze iets is aangesterkt zal ze hem zelf schoonmaken en aankleden.
‘Je denkt het beter te weten? Weet je, je zoekt het maar uit. Ik heb geen zin om midden in de nacht met je in discussie te gaan. Veel succes.’ Ze gooit de plastic handschoentjes lukraak op de grond en beent de kamer uit. Kim haalt opgelucht adem. Ze heeft een paar uur de tijd om zichzelf op te lappen. Daarna hoeft ze alleen maar te wachten tot Jonathan komt aanrijden.

Tot haar schrik hoort Kim het schrapende geluid van een sleutel die in het slot wordt gestoken en wordt rondgedraaid. Sophia sluit haar op, beseft Kim. Dat kan ze niet maken. Snel legt ze Fosse in het midden van het bed en duwt haar billen iets omhoog om naar de rand van het bed te schuiven om naar de deur te rennen. Maar de pijn in haar buik vlamt op en ze slaakt een kreun nog voor ze de bedrand heeft bereikt. ‘Sophia?’ roept ze luid. Naast haar begint Fosse te huilen. ‘Sophia, doe de deur open.’ Kim zet haar voeten op de grond en probeert overeind te komen. De pijn is afschuwelijk. Ze voelt zich uitgeput. Hoe meer ze in sta-positie komt, hoe duizeliger ze wordt. Vanaf de bovenzijde van haar gezichtsveld drukt het donker naar beneden. Dit kent ze. Het is het teken dat ze gaat flauwvallen. Snel laat ze zich weer zakken op het bed en ondanks de vurige pijn draait ze zich met haar rug naar het matras om te voorkomen dat ze op Fosse landt als ze onderuitgaat. Zolang hij maar veilig is. Ze legt haar hoofd terug op het kussen.
‘Ssstttt, rustig maar, lieverd. Mama is hier. Ik zorg voor jou,’ zegt ze geruststellend, maar van binnen vraagt ze zich nu toch af hoe ze in hemelsnaam voor hem kan zorgen als ze überhaupt niet kan opstaan. Door de driftige bewegingen die hij maakt van het huilen, is het t-shirt losgegaan. Fosse ligt bloot, onder het opgedroogde bloed en huidsmeer met zijn vuistjes te slaan. Kim wurmt het dekbed onder haar vandaan, zodat ze eronder kan kruipen. Als ze op haar zij onder de deken ligt, schuift ze haar handen onder Fosses okseltjes. Met haar vingers ondersteunt ze zijn nekje, terwijl ze hem naar zich toetrekt. Wat is hij klein en breekbaar, bedenkt ze zich. ‘Stil maar,’ sust ze. Ze legt hem op zijn zij tegen haar aan. Het dekbed trekt ze omhoog tot aan zijn nekje en hij stopt met huilen. Met schokkende bewegingen zoekt hij met zijn geopende mondje.
‘Heb je honger?’
Kim heeft geen idee hoe ze borstvoeding moet geven. Weten pasgeboren baby’s instinctief wat ze moeten doen? Of moet ze hem helpen? Wat stom dat ze alles heeft gelezen wat over zwangerschap en bevallen ging, maar dat ze niet heeft nagedacht over wat daarna kwam. Alsof het een race was met de geboorte als finish. Ze had zich tot in de puntjes voorbereid, tot hier. Nu hij er is, heeft ze geen idee wat ze moet doen. Ze manoeuvreert haar bovenlichaam zo, dat haar tepel recht voor zijn mondje komt te liggen.
‘Toe maar, liefje. Pak ‘m maar.’
Steeds als hij de tepel bijna heeft, draait hij zijn hoofdje. Het lukt niet en Fosse wordt ongeduldiger. Dan maar wat sturing, besluit ze. Ze pakt haar borst vast, wacht tot Fosse zijn mond opent en drukt de tepel in zijn mond. Hij hapt, zuigt zich vast en het voelt alsof er duizend naaldjes in haar borst worden gestoken. Hoort dit erbij? Ze bijt haar kiezen op elkaar en langzaam zakt de pijn weg, terwijl Fosse drinkbewegingen maakt. Het is haar gelukt, denkt ze verrast. Zonder kennis. Gewoon op gevoel. Hoewel haar lichaam zeurt van de pijn, de zweetdruppels op haar voorhoofd staan van haar lichaamstemperatuur die oploopt en er nog van alles moet gebeuren om zichzelf en Fosse klaar te maken om hier weg te kunnen zodra Jonathan hier zal zijn morgen, is voor nu alles goed, want Fosse is tevreden. Gelukzalig kijkt ze naar hem en ze voelt hoe de vermoeidheid haar overvalt. Ze slaakt een gaap en haar ogen vallen even dicht. Het kan geen kwaad, besluit ze. Ze heeft Fosse veilig tegen zich aan. Straks, als ze wat is uitgerust en zich weer wat beter voelt, gaat ze alles regelen, denkt ze loom. Ze voelt de zuigende kracht van Fosses mondje, terwijl ze dieper en dieper in wegzakt in haar slaap.

Wat denk je dat er aan de hand is? Deel je overdenkingen op Facebook!

Ga naar de Facebookgroep

Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten. 
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen. 
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?

KRAAM_paperback+ebook

Wist je dat...

Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat:

Lees meer
Boekenlegger Achterkant Los (2).jpg