‘Ik zei het toch. Hij komt niet,’ zegt Kim. Ze plukt zenuwachtig aan een los draadje van haar rugzak, terwijl ze half verscholen achter het gangpad met historische romans staat. Het is exact een week nadat de man met het rossige haar had aangesproken in dit gangpad.
‘Is er echt niets wat je je kunt herinneren? Een logo op zijn shirt? Of…’ vraagt Marin.
‘Nee, niets,’ zegt Kim lichtelijk geïrriteerd. De hele week had ze haar hoofd er al over gebroken. Hij had een spijkerbroek aangehad en een witte polo met een krokodilletje erop. Naast de stapel boeken die hij vast had, had hij verder niets mee. Ze wist het zeker. Ze had geen enkel aanknopingspunt. Ze zal hem waarschijnlijk nooit meer zien.
‘Niet opgeven, Kim. Hoe vaak gebeurt het dat jij iemand leuk vindt?’
‘Nooit.’ Ze trekt haar schouders op en perst haar lippen op elkaar. Ze zal moeten accepteren dat ze haar kans heeft gemist.
‘Precies,’ roept Marin en ze prikt haar vinger in de lucht om het woord kracht bij te zetten. De vastberadenheid van Marin maakt Kim alleen maar moedelozer. Ze zoeken naar een onzichtbare speld in een oneindig grote hooiberg. Was ze vorige week maar teruggelopen.
‘Ja, benadruk het nog duidelijker. Ik ben zo’n ongelooflijke schijterd.’ Ze laat haar schouders inzakken, maar Marin legt haar hand op Kims sleutelbeen en schudt eraan.
‘Niet opgeven. Heb je gezien of hij een boek ging lenen? Misschien kunnen we bij de balie zijn naam en adres opvragen.’ Kim veert op bij het idee.
‘De broers in karmijn,’ roept ze opgetogen. Hoewel hij een stapel boeken in zijn handen had gehad waar Kim de titels niet van weet, had hij ‘De broers in Karmijn’ omhooggehouden. Grote kans dat hij het boek heeft meegenomen en dat de uitleengegevens te achterhalen zijn.
‘Zie je, we vinden hem wel,’ zegt Marin. ‘Kom!’ en ze loopt in de richting van de trap. Kim volgt haar met snelle passen de trap af naar de informatiebalie waar een man van een jaar of vijftig achter een computerscherm staat.
‘Mag ik wat vragen?’ zegt Kim allervriendelijkst.
‘Waar kan ik je mee helpen?’ vraag de man.
‘Ik ben op zoek naar een specifiek boek. De broers in karmijn, heeft u die misschien?’
‘Ik zal even voor je kijken.’ Hij typt de titel in op het toetsenbord en kijkt naar het scherm.
‘Die is helaas uitgeleend. Zal ik ‘m voor je reserveren?’
Kims ogen beginnen te glimmen. Hij heeft het boek thuis, dat moet wel. Ze knikt haar hoofd naar Marin, die achter de man aan de andere zijde voorovergebogen over de balie hangt om ongemerkt het scherm van de bibliothecaris beter te kunnen zien.
‘Weet u misschien wie ‘m heeft geleend?’ vraagt Kim.
‘Dat soort informatie mag ik helaas niet verstrekken,’ zegt de man een tikkeltje verontschuldigend.
‘We zijn dringend op zoek naar de persoon die het boek heeft geleend.’
‘Het spijt mij. Ik kan geen privacygevoelige informatie geven.’
‘Kunt u niet iets zeggen?’ smeekt Kim met grote ogen. ‘Een voornaam alleen? U zou mij er zo mee helpen.’ Schuin achter de man ziet Kim hoe Marin haar nek nog verder uitstrekt en haar ogen tot spleetjes knijpt.
‘Nee, dan kan ik echt niet doen.’
‘Alstublieft.’ Kim legt haar hand op de onderarm van de man. 'Het is heel belangrijk.’ De man richt zijn blik naar de hand op zijn arm en trekt zijn arm terug.
‘Het enige wat ik kan doen is het boek voor u reserveren, zodat u een mailtje krijgt, zodra het boek is teruggebracht.’
‘Dat zou ik graag willen,’ zegt Kim. Het idee dat het boek in zíjn huis is geweest, brengt al een enorme spanning met zich mee. Hij heeft het vastgehad. Hij zal iedere pagina hebben aangeraakt en alle letters hebben gelezen. Ze wil het boek na hem ontvangen.
‘Heeft u uw lenerspas?’ vraagt de bibliothecaris.
‘En… heb je iets kunnen zien?’ vraagt Kim hoopvol aan Marin zodra ze door de draaideur de bibliotheek uitlopen. Marin schudt haar hoofd.
‘De letters op het scherm waren te klein. Ik kon het niet lezen.’ De moed zakt Kim in de schoenen. Dit was het enige aanknopingspunt dat ze hadden, maar ook hier loopt het spoor dood.
‘En nu?’ vraag Kim hopeloos.
‘Laten we een terrasje pakken en een nieuw plan bedenken.’ Marin wijst naar het terras van De Keizerskroon, het restaurant aan de overzijde van de straat. ‘Dan kunnen we ondertussen de ingang van de bibliotheek in de gaten houden. Wie weet hebben we hem over het hoofd gezien of komt hij straks nog.’ Marin steekt haar arm door Kim haar arm en trekt haar mee naar het terras.
‘We gaan ‘m vinden,’ zegt Marin resoluut. ‘In al die jaren dat ik jou ken, heb je nog nooit moeite gedaan voor een man. Ik vroeg mij al af of je misschien toch op vrouwen viel.’
‘Ik begrijp het gewoon allemaal niet, dat is het. Het verleidingspel. Het gedraai om elkaar heen. Het is niets voor mij. Maar deze keer had ik toch graag wat meer lef gehad willen hebben.’ Ze laat Marin los en met een diepe zucht gaat ze onderuitgezakt zitten op een stoel aan een leeg tafeltje. Marin schuift de andere stoel aan de rugleuning naar achteren en neemt plaats tegenover Kim.
‘Volgens mij heb je het goed te pakken.’
‘Ik herken mijzelf amper, Marin. Ik heb nauwelijks een woord met hem gewisseld, maar ik krijg geen hap meer door mijn keel. Hoe kan dit nou?’
‘Ja, vertel. Wat heeft hij dat je er zo door van de kaart bent?’ Marin buigt voorover, zet haar ellebogen op tafel en legt haar kin in haar handen om geen woord te missen van wat Kim gaat vertellen.
‘Ik weet het ook niet,’ zegt Kim schouderophalend. ‘De blik in zijn ogen misschien. Hij was wat zenuwachtig. Hij deed overduidelijk moeite om mij aan te spreken, alsof hij het spannend vond. Hij kwam niet op mij over als een macho. Volgens mij is hij gevoelig. En ik weet dat hij houdt van historische romans en de zeventiende eeuw. Ik heb het idee dat we nog veel meer met elkaar gemeen hebben. Oh!’ Kim gaat plots rechtop zitten. ‘Stel je voor, Marin. Straks vinden we hem en blijkt hij getrouwd te zijn en kinderen te hebben.’
‘Zoals jij hem omschrijft, denk ik het niet. Het klonk als een ongemakkelijk flirtpoging van een verlegen man. Niet als een terloopse opmerking van een getrouwde man, zonder enige bijbedoeling. Hij woont vast alleen. Of sterker nog. Hij woont waarschijnlijk nog bij zijn moeder. Wachtend op zijn ware die hij hoopt te ontdekken tussen de historische romans in de bibliotheek,’ knipoogt Marin.
‘Denk je echt?’ Ze ziet hoe de blik van Marin zich vult met ondeugd.
‘Hij is vast nog maagd, net als jij. Jullie passen perfect bij elkaar.’
‘Shttt,’ sist Kim met haar vinger voor haar lippen om Marin tot stilte te manen. ‘Dat hoeft niet het hele terras te weten.’ De rode blosjes op Kims wangen komen niet alleen vanwege Marins opmerking. Het wordt gekleurd door de gedachte aan de man met het rossige haar. Het beeld dat Marin schetst is precies het type man dat bij Kim zou passen.
‘Wilt u iets bestellen?’ vraagt de eigenaar met een Italiaans accent, terwijl Kim en Marin in lachen uitbarsten om hun verstoorde onderonsje.
Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten.
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen.
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: