Logo Sietske bl.png
pexels-kristin-vogt-57686

Hoofdstuk 34 - Kwetsbaar

Kim werpt de doek terug op de stapel en loopt naar de commode. In de hoek ligt een opgerolde gebruikte wegwerpluier. Ze opent de klittenbandjes en rolt de luier uit. Ze herkent het zwarte goedje dat ook op haar laken zat toen ze wakker werd. Het is meconium. Alleen de eerste paar keren na de geboorte is de babypoep zwart, weet Kim. Deze luier heeft Fosse aangehad. Waar is hij? Ze versnelt haar pas en buigt zich over het wiegje, maar dat is leeg en onbeslapen.
‘Sophia!’ brult Kim. Ze heeft geen enkele twijfel meer. Fosse moet hier zijn. De boosheid om het weghalen van haar kind spant al Kims spieren aan en ze verliest een nieuwe golf bloed tussen haar benen. Nieuwe kringen bloed ontstaan op plekken in haar broek waar het nog droog en schoon was, maar ze heeft geen aandacht voor zichzelf. Ze dendert terug naar de overloop, gooit de volgende deur open en hapt naar lucht als ze de kamer inkijkt. Boven het tweepersoonsbed tegen de muur aan de overzijde van de deur hangt een uitvergrote foto. Drie keer knippert ze met haar ogen. Wat ze met haar eigen ogen ziet, kan ze niet geloven. Alle energie die ze nog had, sijpelt weg en ze zakt in elkaar. Liggend op de grond kijkt ze naar de grote foto. Van de jongere Sophia in haar bruidsjurk naar het gezicht van de stralende echtgenoot die ze kust. Sophia en Quinten staat eronder in sierlijke letters. De man lijkt sprekend op een jongere versie van Jonathan. Dezelfde rossige haren, dezelfde ogen, dezelfde blik, dezelfde lach. Een kou verspreidt zich door Kims lichaam. Het is of de wereld zojuist van zijn plek is verschoven en niets meer hetzelfde is. Wat is hier aan de hand? Ze begrijpt er niets van. Waarom lijkt Quinten op Jonathan? Waarom heeft Jonathan niets gezegd? Ontelbare vragen tollen rond in haar hoofd, terwijl het zweet uit haar poriën gutst en de natte rode plek in haar broek steeds groter wordt. De pijn keert terug. Het overspoelt haar als messcherpe golven die haar bedelven onder de onbekende wereld waarin ze is beland. Haar lichaam schreeuwt om slaap. Om verdoving van alles wat ze voelt, fysiek en emotioneel. Het is te veel. Veel te veel. Haar baby die haar is ontnomen, haar beschadigde postnatale lijf, de koorts, de bloeding en de beeltenis van Quinten die sprekend op Jonathan lijkt. Waar is Fosse? Waarom is hij niet hier? Op het nachtkastje aan de linkerzijde van het bed staat een flesje met een laagje melk. Aan de rechterzijde van het bed hangt een co-sleeper. Ze had erover gelezen. Een bedje met drie zijkanten en een open kant naar het bed toe, zodat je je baby vlak naast je hebt als je slaapt.

Kim kan haar benen nauwelijks bewegen. Ze strekt haar armen. Haar handen legt ze plat op de vloer en ze sleept zichzelf over de grond een stukje dichter naar het bed toe. Na iedere verplaatsing van enkele centimeters legt ze haar hoofd kort op haar bovenarm om uit te rusten, om vervolgens haar armen opnieuw te strekken en de beweging te herhalen. Ze heeft geen idee hoe lang ze erover doet voor ze de co-sleeper bereikt. Ze trekt zichzelf omhoog tot ze haar knieën onder zich kan schuiven en ze zich op het bed kan rollen. Eindelijk heeft ze zicht op de binnenzijde van het bedje, maar de teleurstelling is groot als ook dit bedje leeg blijkt te zijn. Het lakentje ligt opengeslagen en op de hydrofieldoek die als kussensloop om het matrasje zit, ziet ze enkele gele melkvlekjes. Ze legt haar hand op de vlekjes en trekt haar benen op om de vurige pijn in haar buik te verminderen. Haar schouders beginnen te schokken van verdriet. Haar ogen vullen zich met tranen en rollen langs haar neusbrug en wang naar beneden, waar ze vallen op het dekbed. Snikkend staart ze naar de plek waar haar kind heeft gelegen. Ze voelt zich zo zwak, zo kwetsbaar. Hoe kan ze in deze toestand de zoektocht naar Fosse herpakken? Ze kan zich amper voortbewegen. En als ze hem vindt, wat dan? Ze kan niets. Ze kan hem niet eens dragen, laat staan met hem vluchten. Hoewel ze ligt op het bed, voelt ze de zwaartekracht op haar drukken. Het donker begint harder aan haar te trekken en lonkt naar haar. Stoppen met vechten, alles loslaten, wegvliegen en de pijn achterlaten. Ze hoeft alleen haar ogen maar te sluit

Wat denk je dat er aan de hand is? Deel je overdenkingen op Facebook!

Ga naar de Facebookgroep

Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten. 
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen. 
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?

KRAAM_paperback+ebook

Wist je dat...

Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat:

Lees meer
Boekenlegger Achterkant Los (2).jpg