Logo Sietske bl.png
pexels-pixabay-159866

Hoofdstuk 2 - Flirt

‘Dat is een aanrader,’ hoort Kim een stem zeggen. Ze kijkt op uit het boek waar ze in bladert. Op een paar meter afstand, naast de stelling vol boeken, staat een man. Door de teruggetrokken lijn van zijn kort rossige haar weerkaatst zijn gladde hoofdhuid het licht van de TL-balken van de bibliotheek. Zijn wenkbrauwen hebben dezelfde rossige haarkleur. Ze schat hem rond de veertig aan de lichte groeven in zijn gezicht te zien.
‘Heb je het tegen mij?’ vraagt ze. Hoewel ze wekelijks naar de bibliotheek gaat, kan ze zich niet herinneren hem ooit eerder te hebben gezien, maar ze is de enige in dit gangpad en hij kijkt naar haar.
‘Ik heb ‘m twee jaar geleden gelezen. Maar als je echt houdt van historische romans met een goed verhaal, dan zou ik voor deze kiezen.’ Hij pakt het bovenste boek van de stapel die hij in zijn handen heeft en doet een paar stappen in haar richting. De voorkant herkent ze uit duizenden. Ze had ‘De broers in karmijn’ onlangs geleend en ondanks de drukte van haar werk, had ze zich iedere avond in een hoek van de bank genesteld om een paar hoofdstukken te lezen. Het verhaal had haar gegrepen vanaf de eerste bladzijde. Het had haar meegevoerd naar de zeventiende eeuw. Haar favoriete periode. ‘Ja, die is prachtig!’ zegt ze enthousiaster dan ze had gewild.
‘Ik kijk nu heel anders naar een schilderij van Rembrandt,’ antwoordt de man.
‘Dat geldt voor zoveel uit die tijd. De maatschappelijke nostalgie kleurt alles mooier, maar zodra je echt gaat graven in die periode, zie je ook de andere kant.’
‘Absoluut. Dat vind ik zo boeiend,’ zegt hij. Kim werpt hem een glimlach toe om het gesprek af te ronden en ze draait zich terug naar de boekenkast waar ze haar ogen laat glijden over de ruggen met titels op zoek naar het boek waarvoor ze naar deze stelling was gelopen. In gedachte hoort ze Marin al lachen als ze haar over deze situatie vertelt. Marin zou ervan overtuigd zijn dat het een ongelukkige flirtpoging was geweest. Maar hoe weet je dat zeker? Misschien was het gewoon een aardige opmerking. Niets meer en niets minder. Vanuit haar ooghoek ziet ze hem nog steeds staan. Hoe vaak was ze iemand tegengekomen die dezelfde boeken las als zij? Nog nooit.
‘Ik neem ‘m mee,’ zegt ze tegen hem en tilt het boek omhoog waar ze in bladerde vlak voor hij haar had aangesproken. ‘Dank je voor de tip.’
‘Daar ga je geen spijt van krijgen.’ Voor een kort moment vindt ze zijn ogen en ze bespeurt een lichte onzekerheid te zien. In haar hoofd zoekt ze naar een gevat antwoord en afwachtend glimlacht hij naar haar. Dit duurt te lang. Haar hoofd blijft ongemakkelijk stil. Snel draait ze zich van hem weg.
‘Tot ziens,’ mompelt ze in het voorbijgaan.
‘Tot ziens,’ antwoordt hij terug.

Waarom is ze niet zoals Marin, vraagt Kim zich af als ze met slechts één boek de brede trap afdaalt. Door de grote ramen ziet ze de rij auto’s die zich heeft gevormd achter een vrachtwagen die wordt gelost bij het restaurant aan de overkant. Wat zou ze graag de zelfverzekerdheid willen bezitten die Marin uitstraalt als een man haar aanspreekt. Wat dat betreft hadden Marin en zij niet meer van elkaar kunnen verschillen. Die stomme onzekerheid ook. Het slaat haar lam. Marin heeft al vaker gezegd dat het voor de mannen lijkt of Kim niet geïnteresseerd is door de houding die ze aanneemt. Ze snapt het, maar ze heeft alleen geen idee hoe ze dat kan veranderen.

Uit haar rugzak haalt Kim haar portemonnee en diept haar uitleenpas op. Ze kan nu nog terug, beseft ze. Ze kan hem aanspreken, hem vragen iets samen met haar te drinken op het terras aan de overkant en ze kunnen het in eerste instantie hebben over de zeventiende eeuw. Vanuit daar zou ze vast meer raakvlakken ontdekken. Ze scant haar pas en vervolgens het boek. Het lijkt allemaal zo simpel, maar als ze het zich voorstelt dat ze terug naar boven loopt, ziet ze zich struikelen over haar woorden en hoort ze zijn bulderende lach om haar verkeerd ingeschatte intenties over de afdeling gaan. Nee, die afgang wil ze zichzelf besparen. De bon stopt ze als boekenlegger achter de harde kaft en slaat het boek dicht om het in haar rugzak te stoppen. Hoe haalt ze het in haar hoofd dat hij met haar iets zou willen drinken? Ze grabbelt naar haar zonnebril, trekt de touwtjes van haar rugzak naar elkaar toe en legt er een strik in. De flap haalt ze naar voren en gespt hem dicht. Als ze nu terug naar boven gaat, zou ze zichzelf vast voor schut zetten en bovendien kan ze het niet maken om weer haar afspraak bij de bloedbank af te zeggen. Ze had het al twee keer op het laatste moment verzet en over een klein half uur wordt ze verwacht. Ze werpt het hengsel over haar schouder en loopt naar de draaideur, waar ze de stang vastpakt en tegen de draaideur duwt tot de opening de verzengende buitenlucht naar binnen laat. De zon staat hoog in de lucht en er staat geen zuchtje wind. Ze schuift haar zonnebril op haar neus, loopt naar de fietsenrekken, slingert haar rugzak in de rieten mand aan haar stuur en kijkt op haar horloge. Door haar ingekorte bibliotheekbezoek zal ze waarschijnlijk op haar beurt moeten wachten voor ze op de stoel mag plaatsnemen om haar ader aan te prikken. Kan ze mooi al een begin maken in het boek, denkt ze verheugd. Ze stuurt haar fiets langs de vrachtwagen die langzaam in beweging komt, stapt op haar trapper en schuift op het zadel. Terwijl ze langs de rij auto’s fietst, draait ze haar hoofd naar de glazen pui van de bibliotheek. Ze slingert van schrik. Daar, halverwege, op de trap ziet ze hem staan, kijkend naar haar. Het handvat knalt hard tegen een zijspiegel van een auto.
‘Au,’ snauwt ze als haar vingers worden geplet tussen haar stuur en de behuizing van de zijspiegel. Vlug trekt ze haar hand terug en verontschuldigend zoekt oogcontact met de automobilist die vanachter zijn stuur boos naar haar kijkt.
‘Sorry,’ gebaart ze. Haar fiets stuurt ze weg van de auto en al trappend draait ze haar hoofd nogmaals om naar de bibliotheek, maar dit keer is de trap leeg. Zoekend speurt ze alle ramen af aan deze zijde van het gebouw, maar de man is niet meer te zien.

Heb je je nog niet aangesloten bij de Facebookgroep? Kom erbij en geef je reactie op het hoofdstuk!

Ga naar de Facebookgroep

Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten. 
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen. 
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?

KRAAM_paperback+ebook

Wist je dat...

Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat:

Lees meer
Boekenlegger Achterkant Los (2).jpg