Logo Sietske bl.png
pexels-markus-spiske-110874

Hoofdstuk 38 - Berusting

Apathisch ligt Kim op het bed in het koetshuis naar het plafond te staren. Langzaam raakt ze los van haar steeds zwakker wordende lijf. Ze voelt niet dat haar hart steeds trager gaat kloppen. Ze heeft niet door dat de rode vlek op het dekbed een steeds groter oppervlak betrekt. Ze ziet niet dat het zonlicht in de kamer afneemt als donkere wolken zich samenpakken boven het landgoed Boeckerode in de eerder strakblauwe lucht. Ze merkt het pas iemand de kamer inloopt.
‘Daar ben je,’ hoort ze een warme stem. Ze draait haar hoofd naar Jonathan die zijn tas van zich afwerpt en zich naar haar toe snelt. Door de zwaai schuift de tas onder de tafel waar hij tegen de achterste tafelpoot tot stilstand komt.
‘Ik maak mij zo’n zorgen om je.’ Jonathan drukt zijn hoofd tegen haar bezwete hoofd. De regen begint zachtjes te tikken tegen het grote stalraam. Boven haar hoofd spatten de druppels stuk tegen het dak van het koetshuis. ‘Je bent gloeiend heet. Heb je pijn?’ Hij trekt zijn hoofd terug en zoekt oogcontact. Het dringt nauwelijks tot haar door. Ze weet dat hij vlak bij haar is, maar het voelt alsof ze een sterrenstelsel van hem verwijderd is.
‘Kim?’ Hij schudt aan haar schouder om een reactie uit te lokken. Ze ademt diep in.
‘Blijf leven, Kim. Blijf vechten.’ Hij wacht op een reactie, maar als die uitblijft, springt hij op. Hij rommelt wat in lades en kastjes en komt terug met een glas water en drie pillen.
‘Hier is morfine en iets voor het verhogen van je bloeddruk.’ Hij duwt zijn vinger tegen haar tanden om haar kaak te openen en leg de pillen één voor één op haar tong. Zijn andere hand schuift hij onder haar hoofd om haar hoofd op te tillen. Het glas houdt hij tegen haar lippen aan. ‘Drink, lieverd.’
Kim voelt het vocht haar mond instromen. Nu pas merkt ze hoe uitgedroogd ze is. Ze heeft al zo lang niets gegeten en gedronken. Haar mond is kurkdroog. Haar tong voelt dik. Ze beweegt hem een paar keer op en neer en slikt het water door.
‘Fosse,’ fluistert ze onverstaanbaar als de pillen in haar keelgat zijn gegleden.
‘Luister goed naar mij. Ik weet dat je weinig kracht hebt, maar je moet hier weg. De deur laat ik los. Wacht tot je een auto hoort wegrijden, loop dan naar buiten. Ik zal je vinden en je helpen.’ Ze hoort zijn woorden, maar ze heeft geen idee hoe ze dat zou moet doen. Amper kan ze haar vingers bewegen, hoe kan ze ooit opstaan en naar buiten lopen? Het lukt niet meer, denkt ze lusteloos.
‘Je moet hier weg.’ Hij strijkt haar natte haar weg van haar gezicht.
‘Niet… zonder… Fosse,’ zegt ze traag, iets duidelijker dan net. Met het uitspreken van zijn naam ziet ze hem weer voor zich. Zijn lieve gezichtje. Het zorgt voor het aanwakkeren van haar vechtlust. Ze mag niet opgeven.
‘Fosse is hier niet.’
‘Ik… ga… niet… weg… zonder… hem.’ Als ze hem nooit meer ziet, heeft het geen zin om nog te proberen weg te komen. Ze is moe. Zo moe. Fosse is het enige dat haar nog hier houdt. ‘Heb… je… overal… gezocht?’
‘Geloof me, Kim. Hij is hier niet. Als je dit wilt overleven, moet je weggaan, zodra de auto is vertrokken. Hoor je me?’
‘Help me.’
‘Ik help je. Ik laat de deur los en pik je op in het bos zodra het veilig is.’
‘Ik kan niet meer,’ zegt ze met een zucht. Het sprankje leven dat door het aanwakkeren door haar aderen stroomt, versterkt, maar het laat ook haar gevoel weer toe. Waar ze net nog had kunnen berusten in het sterven, voelt ze nu de pijn van wat ze zal verliezen. Ze wil niet dood. Ze wil leven. Samen met Fosse en Jonathan. Ze kijkt hem aan en ze ziet de bezorgdheid op zijn gezicht. Hij heeft zijn wenkbrauwen gefronst en zijn ogen zijn vochtig.
‘Ik houd van jou, Kim. Ik wil je niet kwijt.’
In haar binnenste voelt ze haar vlam groeien. Ze wil bij Jonathan blijven. En zolang er een kans bestaat dat Fosse nog leeft, kan ze zichzelf al helemaal niet toestaan om te sterven.
‘Ik houd zoveel van jou, Jonathan.’ Haar stem klinkt krachtiger. Ze probeert haar armen op te tillen. Ze voelen loodzwaar, maar tot haar eigen verbazing lukt het. Ze legt ze om zijn hals en hij drukt een kus op haar lippen. Een lach verschijnt op zijn gezicht als hij weer naar haar kijkt.
‘De pillen beginnen te werken. Je gaat dit halen. Op het aanrecht liggen de strips. Neem ze met je mee,’ drukt Jonathan haar op het hart. Waarom neemt hij haar niet mee, vraagt ze zich af nu haar geest helderder begint te worden. Ze heeft geen idee wat hij precies van plan is. En hoe weet hij zeker dat Fosse hier niet is? Sophia en Quinten kunnen hem verstopt hebben in het huis. In de kelder. De zolder. Of ze kunnen hem naar een afgelegen plek hebben gebracht. Een tuinhuis of boomhut. Of misschien ligt hij ergens onbeschut in een greppel of onder een bosje.
‘Blijf zoeken naar Fosse.’
De rollende dikke druppels op het grote stalraam worden opeens verlicht door een buitenlamp die aanspringt. Verschrikt kijkt Jonathan naar het raam.
‘Ik moet gaan. Houd vol, Kim.’ Hij rent de kamer uit en sluit de deur zonder hem op slot te doen. Ze hoort de voordeur open en dichtgaan. Ze luistert naar de geluiden buiten, maar de regen die slaat tegen het raam en op het dak, verstoort de andere geluiden van buiten. Ze begrijpt er niets van. Als hij echt zeker weet dat Fosse niet hier is, waarom kan hij haar niet meenemen? Waarom stopt hij haar niet in zijn auto? Waar is hij zo bang voor?

Wat denk je dat er aan de hand is? Deel je overdenkingen op Facebook!

Ga naar de Facebookgroep

Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten. 
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen. 
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?

KRAAM_paperback+ebook

Wist je dat...

Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat:

Lees meer
Boekenlegger Achterkant Los (2).jpg