Jonathans plotselinge aanstalten tot vertrek maakt Kim onzeker. Had ze iets verkeerds gezegd? Ze hoort de voordeur dichtvallen. Wat is er toch aan de hand? Is ze te ver gegaan door met haar hand zijn broek in te gaan? Ziet hij haar als vriendin in plaats van geliefde? Heeft ze het zich dan toch ingebeeld dat hij haar leuk vindt? Hebben de kussen niets betekent? Vindt hij haar toch niet aantrekkelijk? Stinkt ze uit haar mond? Twijfelt hij over zijn gevoelens en heeft hij zojuist besloten dat hij niet met haar verder wil? Wat is het? De vragen die in haar hoofd rondgaan, maken haar gek en de tranen drukken achter haar ogen. Ze rent via de hal de trap op, naar haar donkere slaapkamer waar ze zich op haar bed laat vallen. Is dat wat ze dacht dat er pril tussen hen was ontstaan, nu voorbij. Als een zeepbel die uit elkaar spat? Ogenschijnlijk zonder oorzaak. Zomaar opeens. Ze kan zich niet voorstellen dat er ooit nog een man haar leven binnenwandelt die zo goed bij haar past als Jonathan. Alle dromen die ze de afgelopen weken had over hem. Het perspectief op een toekomst samen. Ze wil helemaal niemand anders. Ze wil Jonathan. Een dikke traan rolt vanuit haar ooghoek over haar wang naar haar oor.
De geluiden van de straat die door het geopende klaprampje naar binnen komen, dringen langzaam tot haar door. De smalle straat die aan weerszijde wordt omsloten door aaneengeschakelde middeleeuwse woningen is net een klankkast. Hoe vaak ze ’s nachts niet wakker wordt van mensen die hardop pratend door de straat lopen. Ze verwondert zich er vaak over dat mensen zich niet bewust zijn ieder woord te horen is in de stilte van de nacht. Ze gaat rechtop zitten en kruipt over haar bed naar het raam dat uitkijkt op de straat. Half verscholen achter het gordijn kijkt ze naar beneden. In het licht van de straatlantaarn zo’n twintig meter verderop ziet ze Jonathan staan. Druk gebarend praat hij tegen zijn telefoon die hij tegen zijn oor houdt.
‘Ik weet het… Dat wil ik ook… Ik vind het gewoon moeilijk…,’ hoort ze hem zeggen. Hij drukt zijn duim en wijsvinger tegen zijn ogen en wrijft zijn vingertoppen in de richting van zijn neusbrug, terwijl hij zijn hoofd laat zakken. Hij heeft het over haar, denkt ze. Haar mondhoeken krullen omhoog. Ze hoort het in zijn stem en ze weet het zeker. Het ligt niet aan haar, maar aan hemzelf. Dit is onontgonnen terrein voor hem en zijn vluchtreactie kwam voort uit koudwatervrees. Ze grinnikt. Zijn onzekerheid maakt hem alleen maar nog aantrekkelijker voor haar. Hij is zo zacht, zo empathisch, zo lief, zo anders dan al die andere mannen die ze kent. Oud-studiegenoten, collega’s en opdrachtgevers. Mannen die zich stoer voordoen en opscheppen over hun avonturen. Met wie Jonathan ook belt, hij durft zijn kwetsbaarheid te tonen. Hoeveel mannen doen dat?
‘Oké, je hebt gelijk. Ik doe het,’ zegt hij tegen de persoon aan de andere kant van de lijn. Kim ziet hoe hij zijn rug recht, zijn hand laat zakken en zich draait in de richting van haar huis. Een golf van opwinding stroomt door haar lijf. Hoewel ze zeker weet dat hij haar hier in het donker niet kan zien, duikt ze weg achter het gordijn. Als ze vlak daarna toch weer durft te kijken, ziet ze hem naar haar voordeur komen. Hij komt terug, denkt ze verheugd. Ze rent de kamer uit en met twee treden tegelijk springt ze de trap af. Ze opent de voordeur op het moment dat de deurbel begint te rinkelen. Haar hoofd legt ze tegen de deur en afwachtend hoopvol kijkt ze hem aan.
‘Sorry, Kim,’ zegt hij. ‘Ik weet niet goed wat mij overkwam.’
‘Wat is er toch?’ vraagt ze. ‘Waar ben je bang voor?’
‘Het klinkt vast gek, maar ik ben bang dat ik mijzelf verlies en niet meer zonder je kan. Ik heb dit nog nooit zo sterk voor iemand gevoeld. Ik schrik ervan.’
Kim lacht.
‘Dat is toch helemaal niet iets om bang voor te zijn?’
Jonathans blik verandert en stapt plotseling doortastend over de drempel. Met beide handen pakt hij haar hoofd vast. Hartstochtelijk drukt Jonathan een kus op haar mond. Dan staakt hij de kus en kijkt haar diep in de ogen. ‘Ik wil jou.’
‘En ik jou,’ zegt ze zacht. Met die woorden laat hij haar hoofd los, duwt de deur verder op en legt zijn handen op haar billen. De straat licht op door een felle flits dat direct wordt gevolgd door het rollende gebulder van de donder. Ferm drukt Jonathan Kim tegen zich aan, terwijl ze de kus hervatten. Wilder en wilder kussen ze elkaar. Hun handen glijden over elkaars kleding. Haar lijf staat in brand. Zonder een woord te zeggen trekt ze Jonathan verder de gang in en met haar voet duwt Kim de voordeur dicht, waarachter de eerste regendruppels de straat raken. Jonathans vingers plukken de stof van haar blouse uit haar rok. Zijn hand verdwijnt onder haar blouse. Ze kreunt ingehouden als zijn vingers over haar buik naar haar bh toe bewegen. Eindelijk, eindelijk, denkt ze bij zichzelf. Hij wringt zijn vingers onder de beugel en grijpt haar borst vast met zijn hand, terwijl zijn mond langs haar kin naar beneden glijdt. Ze voelt zijn tong over haar hals. Ze werpt haar hoofd naar achteren en zucht verlangend. Zijn andere hand knijpt in haar bil. Buiten zwelt het geluid van de vallende regen aan.
‘Ik heb condooms gekocht,’ fluistert ze hijgend. ‘Ze liggen in de badkamer boven.’ Ze schraapt met haar nagels over zijn rug dat bedekt is door zijn T-shirt.
‘Niet nodig. Ik heb condooms in mijn broekzak,’ zegt hij sabbelend aan haar oor.
Kim fronst haar wenkbrauwen. Waarom vocht hij zo tegen dit moment als hij er wel rekening mee heeft gehouden dat het zou kunnen gebeuren? Maar de gedachte vervliegt direct als hij haar tegen de traptreden aandrukt en zijn hand onder haar rok tussen haar benen verdwijnt, terwijl ze hapt naar lucht.
Als in KRAAMKOORTS de vliezen van de hoogzwangere Kim voortijdig breken en haar vriend Jonathan door zijn werk als piloot niet continu voor haar kan zorgen, neemt Kim haar intrek in een kleinschalig kraamhotel midden op de Veluwe waar rust het hoogste goed is. Het ontbreekt haar aan niets in het idyllische bijgebouwtje naast het luxe landhuis van verloskundige Sophia en haar man Quinten.
Maar zodra Jonathan is vertrokken voor een vlucht naar de andere kant van de wereld, laat Sophia haar ware gezicht zien. Kims telefoon wordt haar ontnomen en ze verliest het contact met de buitenwereld. Haar argwaan groeit. Heeft Sophia wel het beste met haar voor?
Hoogzwanger, met gebroken vliezen, heeft Kim geen enkele mogelijkheid om te vluchten zonder haar baby in gevaar te brengen.
Hoe houdt ze zichzelf en haar kind in veiligheid, terwijl ze zo kwetsbaar, hulpbehoevend en afgesloten is van de wereld?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: