Jon grijpt naar de deuropener en het portier van Birgits auto vliegt open.
‘Geef mij het boek,’ zegt Jon kil. Birgit vouwt haar handen steviger om het boek.
‘Geen denken aan,’ schreeuwt ze. Haar knokkels slaan wit uit.
‘Nova had het aan mij gegeven,’ verklaart hij.
‘Leugenaar!’ zegt ze fel. Was er ooit iets waar geweest van wat hij had gezegd? Hij had over zoveel gelogen. Geen enkel woord uit zijn mond zou haar nog vertrouwen geven.
‘Geef hier.’ Jon duikt naar binnen en pakt het dagboek aan de bovenzijde bij de rug vast. Hij trekt hard en het boek klapt verder open.
‘Waar is Nova?’
‘Ik weet het niet,’ roept hij. De bovenste pagina’s scheuren los vanuit het midden.
‘Onzin.’
‘Ik meen het.’
‘Ik geloof er niets van. Jij en Brian hebben alles bedacht. Het was jullie plan. Je weet waar ze is.’ Met moeite weet ze het boek vast te houden. Kon ze Jon maar van zich afschudden. Ze staat half in de berm geparkeerd. Als ze de motor zou kunnen starten, rijdt ze zo de weg op, maar ze kan het boek niet met één hand loslaten, beseft ze.
‘Alles liep fout, Birgit. Ik weet ook niet wat er is gebeurd. Vertrouw me.’
‘Nee. Ik vertrouw je voor geen meter meer. Rot op. Ik wil je nooit meer zien.’
‘Jij bent hier degene die heeft ingebroken in mijn huis. Nathalie is zich doodgeschrokken. Je mag van geluk spreken dat ik de politie niet heb gebeld om je op te pakken. Als zij hier hadden gestaan…’
Natuurlijk hebben ze de politie niet ingelicht, bedenkt Birgit zich. Hoe had hij kunnen verklaren dat hij het dagboek van Nova in huis had? Als de politie de inhoud van het dagboek zou lezen, weten ze dat het idee van Jon en Brian kwam. Hij zal koste wat kost zorgen dat de politie dit niet te weten komt. Hij zal waarschijnlijk direct de auto in zijn gesprongen nadat hij Nathalie had gesproken, maar hoe wist hij dan dat Birgit hier was, vraagt ze zich af.
‘Je kunt mijn locatie zien,’ zegt ze verbaasd.
‘Geef hier.’
‘Via mijn telefoon zeker. Wat ben jij een enge klootzak. Je volgt mij.’
‘Birgit, wees slim. Als je mij het dagboek geeft, dan…’
‘Wat dan, Jon? Wat wil je doen?’
‘Doe het nou maar.’
‘Nooit,’ schreeuwt ze.
In één beweging drukt Birgit het boek tegen zich aan en laat zich naar rechts vallen over de handrem in de richting van de bestuurdersstoel. De hand van Jon schiet los door de onverwachtse manoeuvre. Ze tilt haar been op en geeft een trap tegen zijn bovenbenen. Kreunend wijkt Jon naar achteren. Snel komt ze overeind, draait de sleutel om en start de motor, terwijl Jon weer naar voren buigt om het boek te grijpen. Birgit haalt de auto van de handrem en geeft een dot gas. Met open portier scheurt ze de weg op. Zodra ze op de weg zit, steekt ze haar hand naar buiten. Leunend naar links pakt ze het portier vast en trekt hem dicht. In haar achteruitkijkspiegel ziet ze Jon terugrennen naar zijn auto. Hij komt haar achteraan, beseft ze. Door de voorruit kijkt ze naar het landschap. De weg die voor haar ligt is lang en smal. Aan de ene kant ligt de vaart en aan de andere kant de weilanden die een stuk lager liggen dan de weg. Er zijn geen zijwegen. Nergens kan ze naar uitwijken om uit het zicht van Jon te verdwijnen. Ze kan alleen vooruit.
In haar achteruitkijkspiegel ziet ze de auto van Jon in volle vaart op haar afkomen. Birgit drukt het gaspedaal dieper in. Sneller en sneller rijden haar wielen over het asfalt van de lange rechte weg langs de vaart. Haar motor loeit. De auto van Jon is nog maar enkele meters van haar vandaan. Ze trapt harder, maar het gaspedaal kan niet verder worden ingedrukt. Dit is de limiet van haar auto, denkt ze in paniek. Sneller kan ze niet en met een knal wordt haar auto vooruit geduwd. De neus van Jons auto raakt haar bumper. Birgits hoofd klapt naar achteren. Ze herstelt zich snel en met haar handen stevig om het stuur gevouwen probeert ze recht op de weg te blijven als Jons auto voor de tweede maal op haar inrijdt. Haar auto schiet naar links en ze draait het stuur naar rechts om de richting te corrigeren. Zwenkend vliegt ze van de ene kant van de weg naar de andere kant en terug. Haar snelheid is zo hoog dat iedere millimeter stuurbeweging zorgt voor een grote verandering van de koers. Hoe meer ze probeert tegen te sturen, hoe groter de zwenkbeweging wordt. Ze gooit haar stuur naar links, dan weer naar rechts. De weg danst voor haar ogen.
Birgit voelt hoe haar wielen de berm raken en ze verliest de macht over het stuur. Op hoge snelheid hobbelt de auto over het strookje gras en schiet het ijs op dat het water in de vaart bedekt. Meterslang schuift ze over het ijs tot de laag breekt onder het gewicht van de auto en de neus door het wak naar voren kantelt. Het water sijpelt de auto in. De gordel snijdt in haar schouder en buik als de auto naar voren helt. Steeds verder kantelt de auto tot Birgit in een verticale positie op de stoel zit. De ijzige kou van het water kruipt haar schoenen in. Het maakt haar sokken nat, haar voeten, haar broek, haar benen. Razendsnel klimt het water omhoog en binnen enkele secondes reikt het al tot haar knieën. Angstig kijkt ze om zich heen. Ze moet hieruit. Zo snel mogelijk, bedenkt ze zich. In paniek drukt ze op het knopje om het raam te laten zakken, maar er gebeurt niets. Aan de buitenzijde van de auto kruipt de waterlijn omhoog langs haar raam. Als ze niet snel is, zal ze hier niet meer uitkomen en verdrinken, beseft ze. Op de tast zoekt ze naar de sluiting van haar veiligheidsgordel. Ze klikt hem los en zakt verder naar beneden. Haar ribben knallen pijnlijk tegen het stuur. Het dagboek, schiet het door haar hoofd. Waar is het dagboek? Het had samen met haar telefoon op haar schoot gelegen. Met haar hand grijpt ze naar de ruimte onder de bestuurdersstoel, maar het water staat te hoog en er is te weinig tijd om te zoeken. Ze reikt omhoog naar de hoofdsteun van de bijrijder en met haar voet gaat ze op het stuur staan. De schouderband van haar handtas drijft in het water. Ze tilt hem op en werpt de band over haar hoofd. Met volle kracht trekt ze zichzelf omhoog door de nauwe opening tussen de twee hoofdsteunen van de voorstoelen in de richting van de achterbank. Haar jas is zwaar van het water. De kou bijt zich vast in haar huid. Het ontneemt haar de adem en ze hapt naar lucht. Gehurkt tegen de achterzijde van de bestuurdersstoel slaat ze haar vuist tegen het raam dat aan de buitenzijde al voor de helft onder het wateroppervlak zit.
‘Help!’ gilt ze in doodsangst. ‘Help mij! Laat mij eruit!’
Als in DE JACHT OP NOVA de negenenveertigjarige Birgit op social media haar beroemde dochter Nova live overmeesterd ziet worden door een insluiper, bedenkt ze zich geen moment. Ze schakelt de politie in en springt in de auto op weg naar de villa van Nova. Maar aangekomen op het plaats delict hoort Birgit dat de insluiper dood is aangetroffen, maar van Nova ieder spoor ontbreekt. Gefrustreerd door de nauwelijks vorderende ontwikkelingen van de recherche in de dagen erna en zwaar ongerust om het welzijn van Nova start Birgit haar eigen onderzoek. Maar hoe dieper ze graaft, hoe meer vragen er opdoemen en hoe meer ze merkt dat ze wordt tegengewerkt in haar zoektocht. Wie heeft er belang bij de verdwijning van Nova? Wat is er precies gebeurd? En lukt het Birgit om haar dochter terug te vinden voor het te laat is?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: