‘Birgit,’ zegt Boris. Ze voelt een vinger over haar wang glijden, maar zijn stem komt van ver. Net als de zachte muziek op de achtergrond. Ze ruikt de geur van nasi, foeyonghai en saté. Knipperend opent ze haar ogen. Boris zit op de bank over haar heen gebogen in de woonkamer van Nova. De sfeerverlichting brandt en buiten is het donker. Het onbestemde gevoel dat vanuit haar onderbuik opborrelt, herinnert haar direct aan Nova’s verdwijning. Het veroorzaakt een steek en met een kreun krimpt ze ineen. Wat een nachtmerrie, beseft ze. Liever zou ze verder slapen. In haar dromen is ze op een plek ver weg van de afschuwelijke waarheid, maar zolang Nova niet is gevonden, kan ze het zich niet permitteren om lang te slapen. Ze wil niet vluchten zolang er hoop is dat ze Nova nog kan redden. Ze duwt zichzelf omhoog om vanuit haar liggende positie te gaan zitten.
‘Hoe laat is het?’ vraagt ze slaperig. Boris haalt zijn hand terug.
‘Tien over zes. Ik dacht dat je wel honger zou hebben.’
Honger, denkt ze bij zichzelf. Eten is wel het laatste waar ze zich nu mee bezig wil houden. Hoe kan ze een hap nemen als ze niet weet of Nova te eten krijgt? Haar keel sluit zich af bij de gedachte dat Nova misschien niet eens meer leeft. Hoe kan ze dan rustig gaan zitten eten? Birgit schudt haar hoofd. Boris zit onbewogen naast haar op de rand van de bank. Zijn bovenbeen raakt de hare.
‘Ik kan het niet,’ zucht ze.
‘Kom, ik maak een bordje voor je klaar.’ Hij staat op. Op de eettafel staat een stapeltje borden, twee gevulde wijnglazen, een fles wijn en een dozijn witte plastic bakjes. Uit elk plastic bakje steekt een steel dat van een vork of lepel kan zijn. Hij pakt een bord van de tafel en schept eten uit de bakjes op het bord.
‘Hoe kom je aan dat eten?’
‘Ik wilde je niet wekken, dus ik heb besteld wat je vroeger lekker vond. Hopelijk is je smaak niet veranderd.’
‘Waar is de rest?’
‘Brian en Jon moesten weg. De politie is ook vertrokken. We zijn hier met z’n tweeën,’ zegt hij, terwijl hij haar het bord overhandigt. Met weerzin kijkt ze naar het walmende bord dat hij voor haar neus houdt. Ze onderdrukt de neiging om te kokhalzen. Hij wacht een moment, maar als ze het bord niet aanpakt, zet hij het op de salontafel naast de brandende kaarsen. Ze vallen haar nu pas op. Bij de eettafel schept hij een tweede bord vol. ‘Wil je een wijntje? Ik ben zo vrij geweest om er een uit de klimaatkast te pakken.’ Met het bord in zijn ene hand en de twee wijnglazen geklemd in zijn andere hand loopt hij terug naar de bank waar hij de twee glazen op de salontafel zet en gaat zitten. Zijn bord plaatst hij op zijn schoot. Het metaal van de vork schraapt over de bodem van het bord als hij de nasi erop schuift. Onbegrijpelijk kijkt ze hem aan, terwijl hij zijn mond wijd opent en de eerste hap erin verdwijnt.
‘We moeten toch iets eten,’ zegt hij kauwend als hij haar blik ziet. Hij slikt de hap weg. ‘We kunnen niet alles stilzetten, omdat Nova weg is. Wat als we haar niet vinden?’
‘Hoe kun je dit zeggen?’
‘Het leven gaat door, Birgit, hoe hard het ook klink,’ zegt hij meelevend. Hij schept een nieuwe hap op zijn vork. Haar boosheid komt als de rollende donder en ze schiet overeind.
‘Nova ís mijn leven,’ roept ze uit.
‘De livestream,’ fluistert hij knikkend naar de telefoon op het statief op het televisiemeubel.
‘Jouw leven gaat misschien gewoon door, maar niet het mijne,’ overschreeuwt ze zijn gefluister. Verbolgen kijkt hij haar aan.
‘Het is net zo goed mijn dochter,’ zegt hij.
‘Oh ja? Daar heb ik anders niets van gemerkt.’
‘Dat is niet eerlijk. Ik heb haar vreselijk gemist al die jaren. En jou ook. Kun je je voorstellen hoe het voor mij was om daar in Amerika te zitten met het idee dat jullie hier waren?’
‘Het was je eigen keuze!’
‘Het was geen keuze. Ik trok het niet. Dat weet je. Hoe graag ik het ook had gewild.’
‘Nee, je vluchtte voor je verantwoordelijkheden en daarmee liet je ons in de steek. We hadden er samen voor kunnen vechten. Je had terug kunnen komen. Maar je schoof je depressie af op het ouderschap. Je gaf Nova indirect de schuld en liet het mij alleen opknappen. Hoe denk je dat ik mij heb gevoeld?’
‘Het spijt me. Ik wilde terug, al die jaren, maar ik dacht dat je mij niet meer zou toelaten.’
‘Je hebt het niet eens geprobeerd.’
‘Ik ben er nu toch! Ik neem nu mijn verantwoordelijkheid. Ik ben er voor je.’
Daar had hij een punt, denkt ze en het blust haar woede iets. Hij was vanmorgen meteen gekomen toen ze hem had gebeld. Al de hele dag stond hij aan haar zij. Hij steunde haar. Was het oud zeer dat haar nog steeds in de weg zat? Projecteerde ze nu haar boosheid en wanhoop op hem? Hij doet inderdaad zijn best. Dat ziet ze. En ze begrijpt dat hij niet kan voelen wat zij voelt bij Nova’s verdwijning. De intense angst die zij ervaart, is bij hem anders, omdat hij diezelfde band niet heeft met Nova. Ze slaakt een zucht. Op dit moment maakt zijn aanwezigheid het er niet makkelijker op. Ze voelt de behoefte om in ieder geval een paar uur zonder hem te zijn.
‘Ik ga naar huis,’ zegt ze en ze blaast de kaarsen uit.
‘Ik zal je brengen.’
‘Nee, ik neem een taxi.'
Als een kussen rolt Birgit haar jas op en ze drukt hem tegen het geblindeerde raam van de auto. De intervallen van het geklik van de fotocamera’s die haar weg van de voordeur naar de taxi op de oprit vastlegden, worden groter nu haar portier is gesloten.
‘Kan de bijrijderstoel nog iets verder nog voren worden geschoven?’ vraagt ze aan de taxichauffeur zodra hij plaatsneemt op de bestuurdersstoel. De man reikt met zijn arm onder de stoel en haar benen krijgen een paar centimeters meer ruimte. Ze werpt een laatste blik op Nova’s villa. De buitenlampen staan aan, maar binnen had ze alles uitgezet, nadat Boris was vertrokken met een paar plastic bakjes van de Chinees. Ze had de dekseltjes gesloten van de overbleven plastic bakjes, maar puf om ze in de koelkast te zetten, had ze niet. Ze legt haar hoofd tegen haar jas. Als luchtbellen die loskomen uit de bodem van het moeras, borrelen de woorden van rechercheur Alvarez langzaam omhoog naar de oppervlakte. Wat had ze over social media gezegd? Birgit pakt haar tas en haalt het statief met haar telefoon eruit. Lang drukt ze de knop in, maar het scherm blijft op zwart. Het streamen had de batterij leeggetrokken. Ze zal moeten wachten tot ze thuis is, denkt ze. Ze stopt haar telefoon terug en sluit haar ogen, terwijl de taxi de toerit naar de A1 oprijdt.
Als in DE JACHT OP NOVA de negenenveertigjarige Birgit op social media haar beroemde dochter Nova live overmeesterd ziet worden door een insluiper, bedenkt ze zich geen moment. Ze schakelt de politie in en springt in de auto op weg naar de villa van Nova. Maar aangekomen op het plaats delict hoort Birgit dat de insluiper dood is aangetroffen, maar van Nova ieder spoor ontbreekt. Gefrustreerd door de nauwelijks vorderende ontwikkelingen van de recherche in de dagen erna en zwaar ongerust om het welzijn van Nova start Birgit haar eigen onderzoek. Maar hoe dieper ze graaft, hoe meer vragen er opdoemen en hoe meer ze merkt dat ze wordt tegengewerkt in haar zoektocht. Wie heeft er belang bij de verdwijning van Nova? Wat is er precies gebeurd? En lukt het Birgit om haar dochter terug te vinden voor het te laat is?
Sietske Scholten haar boeken eerst blogt? Lezers kunnen als het ware over haar schouder meelezen, terwijl ze het boek schrijft. Iedere werkdag ontvangen de lezers een nieuwe hoofdstuk en zitten vervolgens 24 uur in spanning te wachten op hoe het verder zal gaan. In een besloten Facebookgroep hebben de lezers contact met elkaar en wordt er druk overlegd over de personages, de ontwikkelingen in het verhaal en ze sparren over hoe het zal gaan aflopen. Sietske hoeft dus niet maandenlang solistisch te werken aan haar boek. Tijdens het schrijven kan ze haar verhaal al uittesten op publiek en snel bijsturen als het nodig is. Druk op de knop en lees meer over hoe dit blogroman-concept is ontstaat: